Mensenrechten + ervaring = superioriteit
De Universele verklaring voor de rechten van de mens is een teken van de
Westerse superioriteit boven andere culturen. En de Westerling met ervaring is daarbinnen
het meest wijs van iedereen.
Dat betoogt Frits Bolkestein (1933) in zijn magnum opus De intellectuele verleiding. Gevaarlijke ideeën in de politiek. Een stevig en coherent boek, waarin hij
zijn eigen intellectuele kunnen aan de lezer presenteert. En de VVD-denker is
een zwaargewicht, zowel op het gebied van intellect als ervaring. De vraag is
dan ook op zijn plaats: bewijst Bolkestein zijn centrale stelling?
Laten we allemaal VVD-er zijn
In De intellectuele verleiding
leidt Bolkestein de lezer door de geschiedenis van het politieke denken. De
ontwikkeling van de mondigheid van de burger vanaf de zeventiende en achttiende
eeuw, het centraal stellen van belangen boven rede, emotie en mystiek bij het
beïnvloeden van burgerlijk gedrag, maar vooral gaat veel aandacht uit naar de
vorming en het karakter van politieke ideologieën. Daarbij schroomt Bolkestein
niet om kleur te bekennen. Met veel argumenten en achtergronden wijst hij op
het belang van een liberaal, Westers en democratisch
kapitalisme, gebaseerd op Verantwortungsethik
en het classicisme.
Uit deze combinatie van ideeën volgt volgens Bolkestein de onderschrijving van
de Universele verklaring voor de rechten van de mens; het ijkpunt voor
politieke beschaving in het Westen. Maar dat is niet genoeg. Wil een publiek
persoon het volk op een wijze manier beïnvloeden, dan moet deze wijsheid tevens
zijn gestoeld op ervaring. Het tragische, zo vervolgt de auteur, is dat het
Westen beide pijlers bezit (en daardoor superieur is aan andere culturen), maar
het zelfvertrouwen heeft verloren om daadkrachtig op te treden. Dit
zelfvertrouwen kan echter herwonnen worden door de hoogwaardigheid van de eigen
culturele status te beseffen.
Gevaarlijke ideeën
De intellectuele verleiding is een
gedurfde publicatie. Bolkestein steekt zijn hoofd boven het maaiveld uit door een
blauwdruk te geven voor verantwoorde, superieure politiek. Helaas doet hij dat
met een te grote stelligheid gezien het hedendaagse failliet van de
eenduidigheid. Daarnaast benadrukt het boek het belang van filosofie. Juist de
filosofie benadrukt echter dat er nooit één definitieve en superieure ideologie
kan zijn, maar dat er altijd sprake is van dynamiek gesitueerd in tijd – hoezeer
in deze tijd van stuurloosheid ook behoefte is aan een allesomvattend antwoord.
Maar er zijn meer omissies. Bolkestein stelt dat zijn boek het alomvattende
antwoord geeft op de huidige politieke zoektocht in het Westen, waarbinnen hij
de ervaring centraal stelt. Maar juist door Bolkesteins noodzaak van ervaring
is zijn boek op zich van onvoldoende waarde voor een politicus. Daarnaast stelt
hij dat het abstractie idee van de slavenmoraal binnen het christendom, in
plaats van de mens die deze moraal aanhangt, oorzaak is van het gebrek aan
zelfvertrouwen in het Westen. Ook
waarschuwt hij voor gevaarlijke ideeën, maar is zijn voorkeur voor de
combinatie tussen utilitarisme en superioriteit in dat licht op zijn minst een
waagstuk te noemen. Vele collectivistische dictators voelden zich superieur en
waren ervan overtuigd ‘the common good’ ten dienste te staan.
Wie een kuil graaft voor een ander
Bolkesteins eigen ideeën daargelaten biedt het boek een goede inzage in de
vorming van politieke ideeën in het Westen. De auteur is volledig in het in
kaart brengen van de verschillende ideologieën en presenteert hypotheses die
zeker tot nadenken stemmen. Maar zoals gezegd merkt de lezer gaandeweg het boek
dat Bolkestein helaas niet tot doel had het thema objectief en wetenschappelijk
te benaderen, maar dat hij het boek slechts als instrument gebruikt om zijn
eigen ideeën te legitimeren. Ideeën die ironisch genoeg als gevaarlijk kunnen
worden betiteld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten