Khaled Hosseini - En uit de bergen kwam de echo


Een kostbaar Perzisch tapijt

Het is zover. Het nieuwe boek van Khaled Hosseini  is uit, genaamd: En uit de bergen kwam de echo. Reikhalzend werd naar het boek uitgekeken door lezersfan, recensent en boekhandel. Dat is ook geen wonder. Hosseini is een weergaloos succes na bestsellers als De vliegeraar (2003) en Duizend schitterende zonnen (2007). Inmiddels zijn er wereldwijd alweer 38 miljoen boeken van hem verkocht. In Nederland doet Hosseini het ook goed: ook het nieuwe boek stond vliegensvlug in de top 10 best verkochte boeken, en prijkt daar nog steeds op de eerste plaats.

Wat is dat toch met Hosseini, dat hij zoveel weerklank blijft vinden? Een van de redenen is dat hij een geboren verhalenverteller is. Iemand die tijdens een feestje vanuit het niets een verhaal uit zijn duim zou kunnen zuigen en iedereen ademloos aan zijn lippen laat hangen (laat staan het effect wanneer hij dit met voorbedachte rade doet). Een schrijver waarbij verhalen en het vertellen van verhalen in zijn natuur zit; wat zijn wezen is. Maar er is nog een reden te noemen die mogelijk van meer importantie is: het is een Amerikaan afkomstig uit Afghanistan, met verhalen waarbij iedere keer Afghanistan centraal lijkt te staan. Hierdoor biedt Hosseini een sleutelgat naar die gans andere wereld. Het veelbesproken, enge, terroristische en mysterieuze Perzische gebied. Maar dan een verhaal van binnenuit, ontdaan van de opgeklopte elementen.


Relaties en Afghanistan
En uit de bergen kwam de echo gaat over veel, veel onderwerpen en is daardoor een totalitair boek, groots, complex en diepgaand. De levens van de personages zijn verweven als een tapijt. Een Perzisch tapijt, zo u wilt. En dan zijn er ook nog eens veel mensen en plaatsen die er in het boek toe doen. Toch lijkt En uit de bergen kwam de echo te zijn opgehangen aan Pari, in het begin van het boek een driejarig meisje (in de jaren 50 van de vorige eeuw) uit een arm dorp in Afghanistan, die niet veel later wordt verkocht aan rijke burgers uit Kabul. We volgen haar tot in haar volwassenheid. Maar ook vele andere personages worden recht gedaan. Hosseini vertelt over deze verschillende bewogen levens afzonderlijk, welke gedetailleerd aan elkaar blijken te zijn verbonden, zoals we bijvoorbeeld ook sterk zien in de film Magnolia.

Door dit alles kan dan ook geen simpele rode draad worden ontsluierd. Al de verhalen van de personages doen ertoe, deze zijn verschillend, zijn belangrijk op zichzelf en maken veel mee. De individuele verhalen lijken dan ook ondergeschikt aan de manier waarop de karakters in relatie tot elkaar staan: hoe ze elkaar raken. Hierdoor draait En uit de bergen kwam de echo niet om een ‘er was eens’, hoezeer dat ook een van Hosseini’s krachten is, maar om intermenselijk contact. Het boek wordt een vertelling van emoties, liefde, pijn, bewogenheid, de tragiek van het leven; van hemel en hel. Hiernaast kan niet voorbij worden gegaan aan Afghanistan zelf. Want hoewel het boek zich ook afspeelt in Parijs, San Francisco en het Griekse eiland Tinos, ademt het boek Afghanistan. Door de Afghaanse hoofdrolspelers en plekken, maar ook door een groot stuk historie van dit land, dat de revue passeert.

Zie de mensen
Door En uit de bergen kwam de echo krijgen schrijvers de inspiratie om te schrijven en lezers de drang om te lezen. Het boek is dan ook alweer grandioos, met tal van gedurfde elementen. Zo geeft Hosseini aan het einde niet prijs waar toch het hele boek naar toe wordt gewerkt, gebruikt hij veel verschillende vertelvormen (bijvoorbeeld een hoofdstuk in de vorm van een brief of van een interview). Maar mogelijk verreweg zijn grootste prestatie is zowel de individuele levens recht te doen als de relatie tussen deze levens centraal te stellen. Hosseini doceert ons over de mens, over de menselijke natuur en interactie met zijn soortgenoten.

Zijn er geen minpunten? Eerlijk gezegd niet. Wel zijn er aandachtspunten te noemen. Want hoe voortreffelijk Hosseini er ook in slaagt om de complexiteit kloppend te maken, het vraagt een scherpe en zeer aandachtige blik van de lezer om de draden van het tapijt te ontwarren. Het kan zijn dat Hosseini moeilijk schrijft, het kan ook zijn dat hij het hoge segment publiek aanspreekt. De vraag is alleen of dat ook zijn drijfveer is. Een ander punt is dat ook zijn derde boek Afghanistan (mede) als thema neemt. Een sterk onderwerp in de voortgaande ‘war on terror’ maar hiermee blijft in het midden of Hosseini ook iets anders kan. Een volgend boek met weer Afghanistan als bakermat zou Hosseini zeker lezers doen verliezen.


En uit de bergen kwam de echo is dus een aanrader die de lezer zeker niet mag worden onthouden. Het belooft voor de lezer een nieuw, heel menselijk perspectief op het Oosten, een storten in het dal dat ook het leven heet en het opborrelen van tranen om wat liefde doet. En dat allemaal samengebald in een enkel boek.

Martin Bril - Heimwee naar Nederland

Óns Nederland

Als ik aan Nederland denk, waar denk ik dan aan? Als ik het wist zou ik het zeggen – voorlopig heb ik er alleen maar heimwee naar, heimwee naar Nederland.

Deze gedachtegang vormt het vertrekpunt in het onlangs uitgekomen boek van Martin Bril, getiteld: Heimwee naar Nederland. Het betreft een postuum uitgegeven verzameling van zijn populaire columns, die hij schreef voor Het Parool en de Volkskrant. Postuum, want de schrijver overleed drie jaar geleden op 49-jarige leeftijd aan slokdarmkanker. Dit maakt Heimwee naar Nederland op twee manieren wat melancholisch. Enerzijds laat Martin Bril ons genieten van vervlogen tijden, anderzijds krijgt de lezer heimwee naar de auteur zelf.
 
Diepere laag
Heimwee naar Nederland bevat de mooiste columns die Bril over ons land schreef. Jarenlang trok hij er met zijn auto op uit met als doel ’s avonds thuis te komen met een mooi verhaal. En daarin slaagde hij iedere keer weer, getuige het enthousiasme waarmee zijn stuk vervolgens in de krant werd ontvangen. Het is overigens een grote diversiteit aan verhalen waarmee hij zijn beeld van Nederland schept. Over marktkooplui, de Elfstedentocht, het strand van Nulde, de Etos en Wolkers. Voor iedereen herkenbaar, hoewel alleen Bril het zo kon beschrijven.

Deze verhalen gaan verder dan de beschrijving van wat hij zag. Hij reisde het land ook door om zichzelf te begrijpen en een structuur te creëren waar het ritme van zijn dagelijkse column baat bij had. Dit zou begrepen kunnen worden door de tumultueuze tijd die Martin Bril achter de rug had, waarin hij met meerdere verslavingen kampte. Deze diepere laag is in het boek duidelijk te bemerken; in vrijwel iedere column probeert hij onder woorden te brengen wat een plek of persoon met hem doet en waarom.

Veelkleurigheid
Het boek leest bijzonder gemakkelijk. Dit komt deels omdat elke column maar twee pagina’s beslaat, deels omdat het narratief sterk in elkaar zit en deels door de luchtigheid waarmee het geschreven is. Tijdens het lezen komen bij de lezer plezierige herinneringen bovendrijven en wordt elk stuk afgesloten met een slotzin die vaak op de lachspieren werkt.

Ook slaagt Bril erin om een beschrijving van Nederland te geven, iets dat prinses Maxima niet lukte. Daarbij waakt hij ervoor ons land terug te brengen tot een kernachtige begrip. Net als Lev Tolstoj toentertijd betoogde in Oorlog en Vrede gaat het Bril juist om de veelkleurigheid van ons land. Dat maakt Nederland tot Nederland. Het is niet alleen het multiculturalisme en de joods-christelijke achtergrond; het is ook de regen en stoeprandende kinderen. Een Nederland dat we missen, door de verharding van de maatschappij, het snelle leven en de ondoorzichtigheid van het politieke systeem.

Landelijke Carmiggelt
Punt van kritiek is wel dat Heimwee naar Nederland sterk doet denken aan de bundels van Simon Carmiggelt, hoewel de laatste zich vooral tot Amsterdam beperkte. In die zin zijn de columns van Bril niet vernieuwend. Ook leent het boek zich niet voor uren aaneengesloten lezen. Elke column heeft eenzelfde opbouw en gaat keer op keer over een stukje Nederland, wat gaat vervelen. Aan de andere kant waren de columns hier ook niet voor bedoeld. Het boek komt dan ook het beste tot uiting door van tijd tot tijd een paar columns te lezen.

Heimwee
Al met al is Heimwee naar Nederland een bundel die met recht in de Boeken top 10 van de grotere boekenwinkels staat. Het geeft een mooi perspectief op ons land hoewel de beschrijving nooit afgerond zal kunnen zijn. Er is dan ook een grote kans dat de lezer aan het einde van het boek, net als Bril, zal verzuchten: ik heb heimwee naar Nederland.
 

Dimitri Verhulst - De laatkomer



Dementie op zijn platst

In mei 2013 is de nieuwe roman van de Belg Dimitri Verhulst (1972) uitgekomen, getiteld: De laatkomer. Naar het boek werd reikhalzend uitgekeken want van Verhulst kun je prachtliteratuur verwachten. Dit voornamelijk door wat we van hem gewend zijn. Met De helaasheid der dingen (2006) won hij de publieksprijs van de Gouden Uil, de Humo's Gouden Bladwijzer, de Inktaap 2008 en een nominatie voor de AKO Literatuurprijs. De Engelse editie ervan werd door The Irish Times uitgeroepen tot een van de beste boeken van 2012. De verfilming kreeg in Cannes de Prix Art et Essai. In 2009 won hij de Libris Literatuurprijs voor zijn roman Godverdomse dagen op een godverdomse bol.

Genoeg dus om vol verwachting naar het nieuwe boek uit te zien. En Verhulst blijkt op zijn ingeslagen weg door te gaan: De laatkomer wordt goed ontvangen. Er is veel media-aandacht voor geweest en in slechts weken tijd staat deze al te prijken in de top tien van de Nederlandse boekhandels. Een ander teken voor het succes is de verkoop: alleen al in de eerste vijf dagen werden 25.000 exemplaren verkocht). Maar hoewel er veel media-aandacht was, waren ze niet onverdeeld positief. De een om het boek an sich, de ander omdat de kwaliteiten van eerder werk niet in De laatkomer doorklinken.

Liefde en spijt
Zoals we gewend zijn van Verhulst getuigt ook deze roman (eigenlijk een behoorlijke novelle) van humor, extremiteit en donkerheid. Het verhaal draait om Désiré Cordier, een oude man die zich tot doel heeft gesteld om zich als dementerende te laten opnemen in een bejaardentehuis terwijl hij in wezen geen spoor van dementie vertoont. Een boeiend concept dat vraagt om verduidelijking naar het waarom. Deze vraag wordt in het boek al snel beantwoord. Cordier is klaar met zijn matte, liefdeloze burgermansbestaan (eigenlijk synchroon aan de hoofdpersoon in De 100-jarige man die het raam uitklom en verdween) en ziet zijn opname in het tehuis als wraak op zijn moeitevolle leven.

Volgens Verhulst draait het boek voornamelijk om liefde en spijt. Dit komt geheel tot uiting in het doel dat Cordier zich heeft gesteld. Hij heeft er nog altijd spijt van dat hij door zijn sulle gedrag toentertijd, de liefde van zijn leven is misgelopen. Ook is zijn huwelijk een groot drama, waarbij zowel hij als zijn vrouw continu bij elkaar het bloed onder de nagels vandaan halen. Alsof dat nog niet genoeg is vindt Cordier daarnaast zijn leven in zijn algemeenheid te saai en alledaags geworden. Met zijn opname als dementerende in het tehuis hoopt hij van al zijn problemen af te komen. En het moet gezegd worden: daar slaagt hij ook in. Het demente leven als gezond mens is niet suf, hij kan van zijn vrouw afkomen en iedereen laat hem en zijn gedachten met rust.

Plezierige dementie
De hoofdpersoon slaagt er dus in om door middel van acteren zijn gezin en deskundigen te overtuigen om hem te laten opnemen wegens dementie, wat op zich natuurlijk al een kunst op zich is. Nauwgezet volgt hij de fasen die een dementerende ook doorloopt. Hij heeft daar continu lol in en wordt zelfs niet van zijn stuk gebracht wanneer ook de kinderen afscheid nemen wanneer hij ze niet meer lijkt te herkennen. Hij geniet van de rust, het ludieke van de situatie en het bijzondere feit dat zijn jeugdliefde ook blijkt te zijn opgenomen in het tehuis waar hij verkeerd.

Het klinkt surrealistisch, maar Verhulst slaagt erin om Cordier geloofwaardig neer te zetten als gezonde ‘dementerende’. Ook zijn de gebeurtenissen die Verhulst beschrijft van tijd tot tijd hilarisch. Minpunt is dat de situatie van de hoofdpersoon te ver van de realiteit vandaan is om met deze man mee te voelen. Daardoor wordt het perspectief van Cordier ook vlak; in het tehuis is het vrijwel niets anders dan luchtig doen, luchtig doen en luchtig doen.

Het ontbreekt De laatkomer dan ook aan diepgang; die krijgt de lezer van Verhulst niet aangereikt, hoewel het ons uiteraard vrij staat om er zelf over door te denken. Ook krijgt de lezer maar mondjesmaat een beeld bij de vreselijke ziekte die dementie heet. Toegegeven, de symptomen van verval worden gedetailleerd besproken. Maar  het tragische van de ziekte wordt veroorzaakt door het besef bij de zieke dat hij of zij achteruit gaat en de trieste consequenties voor dierbaren. Juist deze beide punten worden in het boek gezien als pluspunten, waardoor aan dementie geen recht wordt gedaan. Ook rijst de vraag wat de lezer in zijn leven nu kan met het gelezene. En hoewel de schrijfstijl van Verhulst ontegenzeggelijk goed is: een moraal van het verhaal is in De laatkomer afwezig. Iets dat het verhaal net zo plat maakt als het gewraakte leven van Cordier.


Jonas Jonasson - De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween


Laten we van tijd tot tijd uit ons raam klimmen en verdwijnen

In 2009 debuteerde de Zweedse auteur Jonas Jonasson (1961) met de roman De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween. Het jaar erop werd dit het best verkochte boek in zijn land. Inmiddels wordt gewerkt aan een verfilming en is het boek vertaald in maar liefst 35 talen, waaronder het Nederlands. En ook in ons land slaat het aan: in slechts enkele maanden tijd staat de publicatie al in onze top 10 best verkochte boeken.

Met recht een weergaloos succes dus, waarvan ook Jonasson zelf staat te kijken. Te meer daar het zijn debuut betreft. Toch kunnen hiervoor meerdere redenen worden aangedragen. Zo hebben tot nu toe maar liefst zeven landgenoten van Jonasson de Nobelprijs voor Literatuur gewonnen (de laatste keer was in 2011), wat de populariteit voor Zweedse literatuur sterk heeft doen toenemen. Auteurs als Fredriksson, Tranströmer en Larsson zijn tegenwoordig dan ook niet meer weg te denken uit Nederlandse boekenkasten. Maar er is een nog voor de hand liggender reden: het boek van Jonasson is gewoonweg van grote kwaliteit.

Hylarische absurditeit
In de roman De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween maakt de lezer de memorabele avonturen van de 100-jarige Allan Karlsson mee. Het verhaal start met de ontsnapping van de kwieke Allan uit het bejaardenhuis.  Amper op weg komt hij in het bezit van een koffer waarin een vermogen aan maffiageld blijkt te zitten. Vervolgens ontspint zich een roadtrip waarin Allan wordt achtervolgd door zowel de eigenaren van de koffer als politie en recherche. Gelukkig krijgt hij hulp van mensen die zich bij hem aansluiten en zo samen een bont gezelschap vormen.

Parallel aan dit avontuur leert de lezer Allan’s persoonlijke geschiedenis van geboorte tot heden kennen. Een hylarisch verhaal, want Allan blijkt in zijn onschuld betrokken te zijn geweest bij vrijwel elke grote gebeurtenis van de twintigste eeuw. Zo helpt hij president Truman met de ontwikkeling van de atoombom, voorkomt hij een aanslag op Churchill en ontmoet hij sleutelfiguren als Stalin, Mao en De Gaulle. De voornaamste oorzaak waardoor Allan zich uit netelige situaties weet te worstelen is zijn open, nuchtere kijk en totale gebrek aan interesse voor politiek.

Kafkiaanse taferelen
De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween is een bijzonder humoristisch, goed opgebouwd en vlot geschreven verhaal. Goed, het verhaal is absurd; geen mens ter wereld heeft zoveel bepalende geschiedenismomenten meegemaakt als Allan. Ook overtreft zijn geluk in hoge mate die van James Bond, waardoor hij iedere keer weer de dans weet te ontspringen. Toch geven beide elementen juist de kracht aan van Jonasson’s debuutroman. Ze zijn door de auteur doelgericht gebruikt om een humoristische toon te zetten, waarin hij zeker slaagt. Een vorm die overigens doet refereren aan schrijvers als Frans Kafka en Gerald Durrell.

Toch is er ook een punt van kritiek. Want, hoe goed deze roman ook is geschreven, Jonasson geeft de lezer geen diepere laag mee gedurende de avonturen. Waar het de taak van literatuur is om de lezer een nieuwe blik op de werkelijkheid te geven, meer inzicht te geven in het leven en op te roepen tot overdenking, blijft dat bij deze roman uit. Daardoor behoort De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween tot de gemakkelijke lectuur, terwijl Jonasson dat niet beoogt.  

Al met al heeft schrijver Jonasson een bijzonder treffend boek geschreven dat de lezer een heerlijke tijd bezorgd en van tijd tot tijd krom doet liggen van het lachen. Daarbij heeft hij een treffende keuze gemaakt door voor de persoon van Allan te kiezen. In een tijd waarin we snel verstrikt kunnen zijn in het moeten maken van keuzes, de gehaastheid en controle over het verloop van ons leven, is Allan’s levenshouding een verademing. Hij toont ons dat ook zonder die zaken ons leven uitermate bijzonder, gelukkig en goed kan zijn. Hoewel het daarvoor wel nodig is om af en toe uit ons raam te klimmen en te verdwijnen.

Tommy Wieringa - Dit zijn de namen


De zoektocht naar identiteit en vrijmaking

We vallen met de neus in de boter. Tijdens het schrijven van deze recensie over de roman Dit zijn de namen, van Tommy Wieringa (1967) krijgt de auteur het nieuws dat hij is genomineerd voor de Libris Literatuurprijs 2013. Geen kleine verdienste, wat een negatieve recensie bij voorbaat lijkt uit te sluiten. En zijn nominatie blijkt ook terecht. Dit zijn de namen is een waardige opvolger van vorige bestsellers van Wieringa, zoals Joe Speedboot (2005) en Caesarion (2009).

De rijen van gezaghebbende media sluiten zich ook over dat Dit zijn de namen een bijzonder goed geschreven boek is. Zo vermeldt Le Figaro: ‘De enigen die er de afgelopen jaren in zijn geslaagd de heilige graal van een totale roman te bereiken zijn W.G. Sebald met Austerlitz, J.M. Coetzee met In ongenade en Philip Roth met Alleman. Aan die lijst zouden we de naam Tommy Wieringa kunnen toevoegen.’. Ook de Volkskrant oordeelt positief: ‘Dit zijn de namen behoort tot de beste boeken van dit moment. Een monumentale roman die naast intelligentie, discipline en originaliteit Wieringa’s haast wellustige gedrevenheid toont om te perfectioneren. Nederland is te klein voor Wieringa.’. De beoordelingen zijn duidelijk positief. Maar waar gaat het nieuwste boek van Wieringa nu eigenlijk over?

Wie zijn we en wat maakt ons vrij?
Dit zijn de namen start met twee verhaallijnen, die steeds meer naar elkaar toelopen. De een gaat over het leven van Pontus Beg, commissaris van de politie in een steppegebied (waarschijnlijk Rusland). Een wat somber man waarvan het leven traag voortkabbelt. Zijn enige genotsmomenten lijken de maandelijkse seks met zijn werkster en zijn vier drankjes ’s avonds te zijn. De andere verhaallijn gaat over een groep vluchtelingen die illegaal de grens over zijn gebracht en een barre tocht doormaken; op zoek naar een paradijs. Op een gegeven ogenblik komt Beg voor een misdrijf te staan die hij moet oplossen. Steeds meer blijken beide verhaallijnen verweven te zijn.

Hoewel de gebeurtenissen in het boek op zich intrigerend genoeg zijn, is bij Tommy Wieringa niets wat het in eerste instantie lijkt. De roman bevat meerdere lagen die ons allen aanspreken. Uiteindelijk zou de roman kunnen worden gezien als een zoektocht naar de eigenheid van identiteit, samen met de zoektocht naar wat ons vrijmaakt. Op het punt van identiteit maken we bijvoorbeeld mee dat Beg op zoek gaat naar zijn wortels (om daarvan uit zijn wezen te bepalen) en worden we gedurende het boek steeds voor de vraag gesteld wie de vluchtelingen nu eigenlijk zijn. Op het punt van vrijmaking doorlopen we de worsteling van Beg met zijn commissariaat en de hoop van de vluchtelingen op het beloofde land.

Nominatie voor een nieuw perspectief
Maar waarom is dit nu een boek dat het verdient om genomineerd te worden voor de Libris Literatuurprijs? Dat heeft verschillende oorzaken. Zoals alle goede boeken overstijgt Dit zijn de namen het individu. Het boek spreekt de mensheid aan. Ook heeft Wieringa een uiterst treffende manier van schrijven. De zinnen zijn kort en bondig, hoewel toch ook bijzonder kleurrijk. Dit geeft de lezer de mogelijkheid om het boek in sneltreinvaart uit te lezen, maar ook om gedachten van Wieringa te overdenken. Een ander kenmerk is de wereld waarin de auteur ons onderdompelt. Keer op keer weet hij ons niet alleen te raken, maar ook situaties te bedenken die geheel nieuw voor ons zijn. Hij schept een nieuwe realiteit waardoor we een nieuw perspectief krijgen waarop we onze eigen wereld kunnen waarnemen.

Maar valt er dan niets negatiefs op te merken? Eerlijk gezegd: nee. Dit zijn de namen bevat precies het aantal pagina’s dat nodig is om dit verhaal tot leven te brengen. Ook brengt Wieringa het verhaal gedoseerd. Steeds meer maken we ons de levens van de hoofdpersonen eigen, gaan we ons inleven en wordt naar een climax toegewerkt. Geen vulgaire climax in de zin dat het boek uiteindelijk draait om een enkel zinnetje, maar een climax in ons begrip over het onderwerp dat Wieringa bespreekt. Natuurlijk is de roman wel begrensd. Het blijft een boek in specifieke ‘Wieringa-stijl’. Die toch weer heel anders is dan de bloemrijkheid van Poesjkin, de platheid van Jelinek of de rauwheid van Houellebecq. Maar mijn betoog is niet om voor het leven te kiezen voor een specifieke stijl, maar om deze tezamen te omarmen als mooi uitgewerkte onderdelen van de literatuur. Analoog aan de meerwaarde van Dit zijn de namen: ons een nieuw perspectief te geven op ons eigen leven, wat ons onbetwistbaar rijker maakt.

J.K. Rowling - Een goede raad


Rowling over volwassenheid

Eindelijk is het dan zo ver. De roman voor volwassenen genaamd Een goede raad, van auteur J.K. Rowling (1965, Engeland), is uitgekomen. Een genre dat een vuurdoop betekent voor Rowling, na haar ongekende succes met de Harry Potter-serie. Succes dat zich uitte door de inkomsten die het voor haar genereerde, maar ook door de literaire prestige die eruit voortvloeide. Zo ontving ze grote awards als de Order of the British Empire (2001) en de Chevalier de la Legion d’Honneur (2009). Maar nu dus een roman voor volwassenen. Reden waarom wereldwijd met kritische en hongerige blik naar deze publicatie werd uitgezien. Want: kan ze ook voor grote mensen schrijven?

In ieder geval is het nu al een succes. Meer dan een miljoen exemplaren zijn verkocht in Engeland. Op amazon.com, bol.com en in de Nederlandse boekhandels staat Een goede raad stevig in de top 10. De BBC heeft nu al aangegeven een drama-serie te gaan maken van de roman. Ook zijn de recensies in binnen- en buitenland positief. De Huffington Post, The Guardian, The Telegraph, NRC Handelsblad, 8WEEKLY, enzovoorts. Ze zijn allen lovend, met een enkele uitzondering zoals The New York Times, die het boek saai en te realistisch vindt. Een ding is zeker. De toverstaf van Harry Potter is ver te zoeken en de onderwerpen in Een goede raad zijn duidelijk alleen voor volwassen oren bestemd.

Rauwe realiteit. Punt.
De roman is gesitueerd rond het Engelse dorp Pagford, en start met de plotselinge sterfte van Barry Fairbrother. De lege stoel die Fairbrother achterlaat in de gemeenteraad  wordt aanleiding tot de grootste strijd die het (ogenschijnlijk serene) dorp ooit heeft gekend. Deze raakt vele gezinnen direct dan wel indirect, en zorgt binnenkamers voor veel frustratie en verdriet. Rowling kiest ervoor om de lezer met veel van deze mensen kennis te laten maken, die voornamelijk een schrijnend leven leiden en verkeerde keuzes maken. Zo wordt personage Ruth gemolesteerd door haar man Simon, maakt een schoolhoofd zich schuldig aan seksueel misbruik en heeft een van de tieners in het dorp de onbedwingbare drang in zichzelf te snijden.

Wanneer we uitzoomen bespreekt Rowling met dit boek de grote problemen van deze tijd. Politiek gezien, maar bijvoorbeeld ook de obstakels in de samenleving en op individueel niveau. Macht, kennis en status zijn pijlers waarop in dit boek wordt gebouwd, tezamen met de harde realiteit van de struggle met de nare kant van het leven. Zoals de flaptekst zegt, gaan achter de façade van de idyllische dorpse sfeer grote conflicten schuil. Tussen rijk en arm, tieners en hun ouders, vrouwen en hun echtgenoten, leraren en leerlingen. Een boek gericht op de donkerte en de schaduwkant van het leven.


Beklemming zonder adempauze
Rowling is er zeer zeker in geslaagd om een roman voor volwassenen te schrijven. De gedetailleerde wijze waarop ze de levens van de verschillende inwoners gestalte weet te geven getuigt daarnaast van Rowlings mensenkennis. Resultaat van deze beide elementen is dat de lezer wordt meegenomen in de beklemmende wereld van Pagford, welke doet herinneren aan de film Dogville. Toch is van groot belang vanuit welke positie de lezer het boek oppakt. Doet hij dat zonder referentie aan Harry Potter, dan treft hij een goed geschreven boek met een intrigerend verhaal. Weet de lezer echter dat Rowling hiermee de grotemensenwereld van de literatuur wil betreden, dan leest het anders. In dat geval is de roman wat Rowling verstaat onder ‘volwassen’. En zijn automutilatie, drugs en seksueel misbruik (voor haar) voor de hand liggend.

Los hiervan heeft Rowling ervoor gekozen om de spanning in het boek op te bouwen door eerst een situatie te omschrijven en deze gaandeweg het boek druppelsgewijs uit te leggen. Hierdoor kan de lezer zich daarin niet helemaal inleven, tot de laatste druppel  is ontvangen. Een goede raad is van goede kwaliteit, maar de portie zwartheid die wordt gebruikt is te grotesk. Zeker zullen volwassenen zich in het leed dat ieder overkomt kunnen herkennen, maar het is te eenzijdig om alleen te belichten en dat alleen te reserveren voor ‘de grote mensen’. Een andere kritiek is daarom dat er in Rowlings volwassenheid geen ruimte is voor positiviteit. Maar het pleit voor de auteur dat tijdens het lezen een toverstaf niet wordt gemist.

Myrthe van der Meer - PAAZ


Doodgewoon

Myrthe van der Meer (1983) kreeg een burn-out en belandde zwaar depressief op de PAAZ, de psychiatrische afdeling van een ziekenhuis. In haar debuut PAAZ doet ze verslag van deze donkere, beter nog: gitzwarte tijd.

Een boek dat overigens wordt gepresenteerd als een ‘psychiatrische roman’. Een onjuiste benaming, aangezien het een autobiografie betreft (enkel de namen zijn uit privacyoverwegingen fictief). Daardoor is ‘Van der Meer als schrijfster’ ook verwarrend. Over haar beweegredenen voor het schrijven van PAAZ of haar literaire ambities in het algemeen is niets bekend. Het boek lezende, is het meest voor de hand liggende dat Van der Meer haar ervaringen van zich af wilde schrijven en/of awareness voor soortgelijke situaties wilde creëren. Geen roman dus, maar wel indringende en goed geschreven non-fictie.

Doolhof zonder gids
In PAAZ doet Van der Meer (onder het pseudoniem Emma Nieuwenhuis) verslag van haar ervaringen op een besloten psychiatrische inrichting, waar ze vijf maanden verbleef. Zo beschrijft ze expliciet haar contact met andere cliënten en zorgverleners, de interactie binnen praatgroepen en het dagelijks leven op de PAAZ in het algemeen. Dit alles zonder een blad voor de mond te nemen als het gaat om de hiaten die binnen de PAAZ bestaan. Regels lijken belangrijker dan empathie, psychiaters zijn pillendokters en vanuit de cliënt gezien is de PAAZ een doolhof zonder gids. De rode draad door het boek is onmiskenbaar Emma’s worsteling met haar manisch depressieve stoornis (waar later Asperger aan blijkt te zijn gekoppeld). Een stoornis waardoor ze de werkelijkheid bekijkt vanuit de dood, in plaats van het leven. En waar vanuit haar doodwens de normaalste zaak van de wereld is.

Het boek start met de laatste werkdag van Emma voor haar vakantie: ze lijkt prima te functioneren. De volgende dag wordt ze echter compleet gebroken opgenomen op de PAAZ. Deze ommekeer blijkt gaandeweg in het verhaal goed verklaarbaar. Emma heeft in haar jeugd traumatische ervaringen opgedaan, is vanaf die tijd depressief, en beschermt zich door dit te rationaliseren. Later houdt ze zich staande door zich geheel te verliezen in haar werk, vanuit de gedachte: zolang ik goede resultaten neerzet, is er niets met mij aan de hand. Met de komst van haar vakantie valt deze laatste strohalm echter weg en wordt ze geconfronteerd met haar manische depressie. Op de PAAZ zal het vervolgens maanden duren voor ze zich ten volle realiseert hoe groot en diep haar problemen zijn.

Het perspectief van de cliënt
Wim Brands typeert de schrijfstijl van PAAZ in VPRO Boeken als Voskuil-achtig, waarschijnlijk vanwege de nauwgezetheid waarmee het is geschreven. Dit is onmiskenbaar waar. De schrijfster vertelt achteraf haar herinneringen op een dag als een stroom bij haar binnenkwamen. Alleen al die bewuste dag noteerde ze meer dan 200 herinneringen. Hierna zag ze het als taak om deze uit te schrijven en vormde zich het boek. De genoemde nauwgezetheid pakt goed uit. Het verhaal wordt tot een hyperrealisme, waardoor de lezer het gevoel heeft zelf getuige te zijn van de zwartheid die Emma meemaakt. Dit samen met een kafkaëske sfeer van doelloosheid en een onbevredigende drang naar grip op de eigen situatie.

PAAZ is naast een verhaal over een opgenomen cliënt ook een verhaal over de PAAZ zelf. En de laatste komt er in het boek niet zonder kleerscheuren vanaf. Afgaande op Van der Meer lijkt een cliënt er weer bovenop te moeten komen óndanks de PAAZ. Zo mag het woord gezelligheid niet worden uitgesproken, wordt de cliënt aan zijn lot overgelaten, wordt er een niet-werkende mix van stoornissen bij elkaar op een afdeling gestopt, wordt een afgekeurde isolatiecel uit nood toch gebruikt, et cetera. Maar hoewel er geen reden is om te veronderstellen dat Van der Meer dit alles niet heeft beleefd, blijft het de kant van de cliënt. Een manisch depressieve cliënt die in haar situatie onmogelijk de methode en het perspectief van de zorgverlener ten volle kan begrijpen. 

Al met al is PAAZ een aanrader voor wie altijd al benieuwd was naar het perspectief van een zwaar depressief persoon en de waanzin van de besloten afdeling. Maar dan wel als zijnde een non-fictie-boek, waaruit niets blijkt van Van der Meers literaire kwaliteiten of creativiteit om vanuit niets iets te vormen. Ook al vormt dit boek hèt bewijs dat de werkelijkheid altijd nog bizarder is dan de grootste fantasie.

Judit Neurink - Mijn Iraakse Familie


Florence Nightingale op z’n Koerdisch

Homoseksualiteit, polygamie, roddelen, feminisme, democratie en eerwraak. Het non-fictie boek Mijn Iraakse Familie van Judit Neurink (1957) gaat over al deze facetten. Oh ja, ook nog over vriendschap en journalistiek.


Neurink werd onder meer bekend door haar werk als journalist voor Trouw, voornamelijk schrijvend over het Midden-Oosten. Op basis van haar ervaringen aldaar kwam in 2009 haar roman De Bange Stad uit, over het wel en wee van drie gezinnen in Bagdad (Irak). In 2008 vertrok ze naar Koerdistan waar ze het Independent Media Centre Kurdistan (IMCK) opzette. In Mijn Iraakse Familie doet ze hier verslag van.

Hoop doet leven
Rode draad door de publicatie lijkt dit mediacentrum te zijn, dat tot doel heeft om de kwaliteit van de journalistiek in Irak te verbeteren. En, zo zegt de kafttekst, 'de prille Koerdische democratie te ondersteunen met onafhankelijke pers.' Maar al lezende blijken daarnaast twee andere thema’s van even zo groot belang voor Neurink. Haar ‘Iraakse Familie’; de vrienden die ze gedurende het verblijf daar opdoet, die functioneert als klankbord en schouder om op uit te huilen. En dan zijn er de beschrijvingen van wetenswaardigheden over Koerdistan in het algemeen. 

Het boek stemt aan de ene kant treurig. Koerdistan, vanaf 1991 min of meer onafhankelijk, draagt nog steeds de littekens van Saddams regime. Aan de andere kant geeft Mijn Iraakse Familie ook hoop: de democratie verbetert, media durven zich neutraler op te stellen en er is steeds meer sprake van samenwerking tussen media, non-gouvernementele organisaties en burgers.

Meeslepend en fragmentarisch
Al met al toont deze publicatie een meeslepend verhaal. De lezer wordt meegetrokken in het gevecht van de schrijfster om kwalitatief betere pers, met alle ups en downs die dat met zich meebrengt. Maar ook in het persoonlijke leven van haar Iraaks-Koerdische vrienden, die vrijheid, gelijkheid en broederschap proberen vorm te geven, zal de lezer zich kunnen inleven. Ook geeft het boek een inkijkje in de wereld van de Koerden: de ontwikkelingen tussen soennieten en sjiieten, de context van verkiezingen, de geschiedenis van Koerdistan en bijvoorbeeld de Anfal-campagne van Saddam.

Tegelijk is deze breedte van onderwerpen ook het kritiekpunt. Er worden zoveel aspecten aangestipt dat elk onderdeel afzonderlijk te weinig wordt uitgediept. Zo weet de lezer na afloop slechts ten dele hoe het mediacentrum van Neurink is opgebouwd. Krijgt de lezer inzage in de levens van verschillende Koerden, maar zonder ze echt te leren kennen. En zijn de wetenswaardigheden te summier om echt een goed beeld te kunnen vormen van de onderwerpen die worden aangesneden.

Journalistiek drama
Uit de recensie van De Bange Stad, die eerder op 8WEEKLY verscheen, bleek Neurinks onvermogen om vanuit haar journalistieke achtergrond een roman te schrijven. Dat ze dit keer koos voor een non-fictie benadering lijkt daarop een antwoord te zijn. Toch achtervolgt haar journalistieke karakter Neurink ook nu. Hoe aangrijpend de verhalen ook zijn, ze worden neutraal gebracht. De hoofdstukken ademen een sfeer uit van 'reportages ter plaatse' en de structuur van het boek doet denken aan die van een achtergrondartikel in Trouw. Hierdoor wordt de lezer op zichzelf teruggeworpen om de dramatiek ook te voelen.

Voor wie dit geen probleem is, is Mijn Iraakse Familie een indrukwekkend en persoonlijk verhaal over een gepassioneerde vrouw die zich met hart en ziel inzet voor een beter Koerdistan. Die zowel op de barrière staat voor gelijkheid als voor haar vrienden. Een mater familias, Lady with the lamp en Natasja Froger in een. Onder de streep van de som daarom toch een aanrader.

Stephen Kelman - Pigeon English

Van de regen in de drup

Stephen Kelman (Engeland, 1976) breekt klinkend door met zijn rauwe debuutroman Pigeon English. Nog maar amper gepubliceerd werd het boek al genomineerd voor de Man Booker Prize.


Voordat hij doorbrak, werkte Kelman onder andere als verzorger en als medewerker in respectievelijk een warenhuis, de marketingsector en het overheidswezen. In 2005 besliste hij zich definitief op het schrijverschap te willen gaan concentreren, en sindsdien schreef hij verschillende filmscenario’s. Zijn eerste roman is gebaseerd op een waargebeurde moord op de Engelse puber Damilola Taylor. In het verhaal probeert een familie uit Ghana te integreren in Londen, waar net een soortgelijke moord heeft plaatsgevonden. Saillant detail is dat de locatie een soortgelijke achterstandsbuurt is als waar de auteur zelf opgroeide.

CSI op z’n platst
Pigeon English is een ik-verhaal, verteld vanuit het perspectief van de elfjarige Harrison Opoku. Harrison is een naïeve, goedbedoelende en fantasierijke jongen die blootgesteld wordt aan de rauwe cultuur van een Londense probleemwijk. Aan het begin van het boek wordt Harrison geconfronteerd met een moord op een jongen uit zijn wijk. Dit raakt hem en samen met zijn vriendje Dean besluit hij om een onderzoek te starten en de dader op te sporen. Deze zoektocht, die de rode draad door het boek blijkt te zijn, zit echter vol gevaren. Harrison en Dean hebben namelijk niet door wat de gevolgen kunnen zijn als criminelen uit de buurt achter hun bemoeienis zouden komen. En die zijn er genoeg, onder andere opererend vanuit de Dell Farm Crew, de plaatselijke bende.


De lezer wordt meegevoerd in de schrijnendheid van een goedbedoelende jongen die bevlekt wordt door slechte invloed van buitenaf. De spreektaal van het boek is een taal die bol staat van kzweer ’t, stoephoer en flikkerjoch, en Harrison wordt steeds meer meegesleurd in het vandalisme en de diefstal door zijn vriendjes. Zijn moeder en zus, die zich net als hij een weg proberen te banen in deze harde cultuur, vormen een ethisch ijkpunt voor Harrison. Maar hij blijft zwichten voor de status die hij onder zijn leeftijdsgenoten kan verwerven. Het verhaal eindigt vervolgens meer dan tragisch, zowel vanuit het oogpunt van Harrison, als vanuit de centrale boodschap die uit het boek zelf doorklinkt.

Realistisch surrealisme
Je kunt Pigeon English op twee manieren opvatten. Als je het vanuit de hoofdpersoon bekijkt, gaat het boek om de gang door het leven, die deels kan worden gezien als bijzonder, verbazingwekkend, humorvol en kleurrijk. Maar ook deels als meedogenloos hard, oncontroleerbaar en zinloos. Vanuit de schrijver gezien is het boek een waarschuwing tegen naïviteit ten opzichte van invloeden die mensen blijvend kunnen schaden. Daarnaast laat Kelman de lezer zich realiseren dat het mogelijk is dat een vluchteling uit Afrika slechter is in een hoog ontwikkeld Westers land dan in het land dat hij ontvluchtte.

Pigeon English is knap geschreven. Hoewel het in het begin vervreemdend werkt dat de lezer begeleid wordt door een straatschoffie van elf jaar oud, wordt dat voor de lezer gaandeweg het boek de drijfveer om de surrealistische wereld van Harrison verder te verkennen. Sleutel tot succes van Kelman is daarbij dat hij het karakter van Harrison en zijn omgeving aannemelijk weet neer te zetten. Kritiek is wel op zijn plaats richting de vertaler, die harder had na moeten denken over plattere alternatieven voor woorden als zwartgeblakerd, ectopisch of jolig. Pigeon English is een vernieuwend, vermakelijk en op zijn tijd spannend boek voor wie de wereld van de achterstandswijken beter wil leren kennen. Kzweer ‘t, fok jou. Het is bo-styles!

Joe Dunthorne - Het feest is voorbij

De schaduwkant van gezamenlijk individualisme

‘Eerst wordt de lucht donker.’ ‘Uiteraard.’ ‘Daarna komen ze uit de grond, en als je een bepaald soort mens bent trekken ze je mee naar beneden, waar je lichaam wordt verteerd.’

Een krachtig begin van Joe Dunthornes tweede boek, Het feest is voorbij, waarmee hij tracht om zijn debuut te evenaren, zo niet te overtreffen. Wat bepaald geen sinecure is. Toen Dunthorne in 2008 doorbrak met zijn boek Submarine werd het onthaald als briljant, scherp, grappig en onbeschoft en werd de auteur gezien als een moderne Salinger. Vanaf september jongstleden is van Submarine zelfs een boekverfilming (geproduceerd door Ben Stiller) in de Nederlandse bioscopen te zien.

Isolatie door vrijheid
In Het feest is voorbij maakt de lezer kennis met het reilen en zeilen van een commune in Wales. De schrijver doet dit door eerst stuk voor stuk de relaties die binnen de commune bestaan te schetsen, om vervolgens afwisselend de meest elementaire banden uit te verdiepen. Het verhaal beschrijft aan de ene kant het dwangmatige pogen van leider Don om de communeleden te passioneren voor zijn idealisme, en aan de andere kant de toch negatieve effecten die de commune heeft op het denken, voelen en gedragen van de individuele leden. Waar Don de communeregels als heilig ziet, zien de overige personages ze meer als noodzakelijkheid, een gevolg van het vrije denken binnen de commune. Iets dat paradoxaal genoeg juist voortkomt uit de gezamenlijke denkwijze.

Gevolg van het verschil tussen de beide belevingswerelden is dat er spanning ontstaat tussen de leden. Langzaamaan lijkt de hechte band tussen de personen af te brokkelen, daar waar Don uit alle macht probeert om alle neuzen dezelfde kant op te houden. Terwijl ieder zich steeds verder opsluit in de eigen leefwereld en zich afzet tegen de anderen, wordt door Dunthorne toegewerkt naar een climax; een feest door Don georganiseerd om de commune een nieuwe impuls te geven, hoewel heimelijk ook om zijn relaties weer op te vijzelen. Een climax waarbinnen de individuele ontwikkelingen tot een confrontatie komen met die van de anderen en het pleit tussen iedereen voor eens en altijd wordt beslecht.

Salinger II
Het feest is voorbij kan worden gezien als een protest tegen het hedendaagse individualisme. Want hoewel de essentie van de geportretteerde commune het delen en samenzijn is, heeft de vrije geest die daar heerst juist tot gevolg dat ieder zich ontwikkelt volgens de manier die hij of zij zelf het meest prettig vindt. Dit maakt dat men elkaar niet langer begrijpt, zich van de ander verwijdert en in een isolement komt, met desastreuze gevolgen. Een ander thema dat Dunthorne aansnijdt is dat van de spanning tussen idealisme en realisme, die onverenigbaar lijken te zijn. Hoezeer andere leden ook bij Don wijzen op het verval binnen de commune, hij kan zijn idealisme niet opgeven omdat dat voor hem zijn reden van bestaan is.

Qua stijl lijkt de auteur te hebben voortgeborduurd op Submarine. Ook dit boek is scherp, grappig en onbeschoft. Mogelijk heeft Dunthorne hiermee zijn handschrift definitief neergezet. Toch is deze publicatie niet briljant. Er wordt te hard geprobeerd om originele woordspelingen te vormen en veel lijkt een herhaling van Submarine te zijn, niet in het minste het personage van de onorthodoxe tiener, die ook in het nieuwste boek een grote rol speelt. Dunthorne mag door zijn karakterschetsen dan wel de moderne Salinger worden genoemd, maar feit blijft: Salinger was hem voor.

Worden echter The Catcher in the Rye en Die Blechtrommel terzijde geschoven dan blijft een boek liggen dat verbaast, prikkelt en doet hunkeren naar meer bladzijden. Geen Salinger dus, maar definitief een Dunthorne.



Saskia Noort - Koorts

Zeuren op Ibiza

Genot heeft voor velen de plaats ingenomen van geluk. Maar streven naar genot jaagt je uiteindelijk over het klif.

Dat is de centrale boodschap van Koorts, de nieuwe literaire thriller van Saskia Noort. Een schrijfster die zowel lovende als kritische reacties krijgt, ook al werden haar eerste boeken (Terug naar de Kust, De Eetclub en Nieuwe buren) voornamelijk positief ontvangen. Grootste ophemeling: Noort weet de personages tot leven te brengen. Grootste kritiek: ze is ongeloofwaardig en leeghoofdig. Hoe dan ook: Noort mag zich rekenen tot de meest succesvolle Nederlandse schrijvers van dit moment. Met onder andere meer dan een miljoen op haar bankrekening, nominaties voor de Gouden Strop en  meerdere boekverfilmingen. Ook de rechten van Koorts zijn al verkocht. Maar succesvol of niet: is Koorts een emotionele barenswee als vorm van therapie, zoals Komrij haar genre omschrijft?


Here comes the bogeyman

In Koorts wordt de lezer aan de hand genomen van Dorien, 35 jaar en redactrice bij een vrouwentijdschrift. Aan het begin van het verhaal verbreekt Dorien haar relatie met haar vriend Joost abrupt vanwege een onbestemd beklemmend gevoel. Samen met haar nieuw opgedane vriendschap met de vrije Ellen gaat ze naar Ibiza, een vakantie die ze oorspronkelijk met Joost gepland had. Doel is ontspanning, geluk en het vieren van vrijheid.

Maar al snel blijkt dat ze dit moeten laten varen. Na een avond te hebben geproefd van het leven op Ibiza, dat bestaat uit drank, drugs, seks en extase, wordt Dorien de volgende dag wakker in haar appartement, niet wetend hoe ze er is gekomen of wat er daarvoor is gebeurd. Erger is dat haar vriendin Ellen onvindbaar is. Zorgelijk type als Dorien is, verwacht ze direct het ergst mogelijke en start een zoektocht, bijgestaan door Nick, die ze net heeft ontmoet. Tegelijkertijd blijkt een seriemoordenaar actief te zijn op Ibiza, met een speciale voorkeur voor vrijzinnige vrouwen…

Vlotte emotionele barenswee
Het boek is vlot geschreven. De frasen zijn kort, iedere zin vloeit voort uit de vorige en de spanning wordt architectonisch opgevoerd. In Koorts is dat door twee verhaallijnen gelijk op te laten gaan. Die van de seriemoordenaar en van Dorien, beide vanuit de ik-persoon geschreven, wisselen elkaar af, waardoor de lezer vanuit twee perspectieven de situatie steeds verder verkent. De personages komen inderdaad tot leven en Noort weet een kleurenfilm te ontrollen.

Toch heeft Komrij gelijk. Het is een kleurenfilm, maar uit de jaren zestig van de vorige eeuw. De personages komen tot leven, maar in comatueuze toestand. Het is een ware compositie, maar dezelfde als in Noorts andere boeken. Dorien, het hoofdpersonage, is een zeurend en naïef karakter, die keer op keer verbaasd staat van het Sodom en  Gomorra dat Ibiza heet, terwijl ze zelf met zorg dit genotsoord had gekozen. Een type dat Noort zelf had kunnen zijn: vanaf de kantlijn de extremiteiten van het leven waarnemend, ze vluchtig aanraken, om vervolgens snel afstand te nemen. Look but don’t touch. Touch but don’t taste. Taste but don’t swallow. Noort heeft inmiddels een sabbatical.

Dieet Noort
Het genre van de literaire thriller is het voorgerecht onder de schrijfkunst. Het leest gemakkelijk, de schrijvers zijn inwisselbaar en van de lezersgeest wordt weinig gevraagd. Het heeft zo zijn voordelen voor een ongecompliceerde avond. Het mag gezegd worden: Noort heeft weer een goede lecturele thriller geschreven.

Frits Bolkestein - De intellectuele verleiding. Gevaarlijke ideeën in de politiek

Mensenrechten + ervaring = superioriteit

De Universele verklaring voor de rechten van de mens is een teken van de Westerse superioriteit boven andere culturen. En de Westerling met ervaring is daarbinnen het meest wijs van iedereen.


Dat betoogt Frits Bolkestein (1933) in zijn magnum opus De intellectuele verleiding. Gevaarlijke ideeën in de politiek. Een stevig en coherent boek, waarin hij zijn eigen intellectuele kunnen aan de lezer presenteert. En de VVD-denker is een zwaargewicht, zowel op het gebied van intellect als ervaring. De vraag is dan ook op zijn plaats: bewijst Bolkestein zijn centrale stelling?

Laten we allemaal VVD-er zijn
In De intellectuele verleiding leidt Bolkestein de lezer door de geschiedenis van het politieke denken. De ontwikkeling van de mondigheid van de burger vanaf de zeventiende en achttiende eeuw, het centraal stellen van belangen boven rede, emotie en mystiek bij het beïnvloeden van burgerlijk gedrag, maar vooral gaat veel aandacht uit naar de vorming en het karakter van politieke ideologieën. Daarbij schroomt Bolkestein niet om kleur te bekennen. Met veel argumenten en achtergronden wijst hij op het belang van een liberaal, Westers en democratisch kapitalisme, gebaseerd op Verantwortungsethik en het classicisme.

Uit deze combinatie van ideeën volgt volgens Bolkestein de onderschrijving van de Universele verklaring voor de rechten van de mens; het ijkpunt voor politieke beschaving in het Westen. Maar dat is niet genoeg. Wil een publiek persoon het volk op een wijze manier beïnvloeden, dan moet deze wijsheid tevens zijn gestoeld op ervaring. Het tragische, zo vervolgt de auteur, is dat het Westen beide pijlers bezit (en daardoor superieur is aan andere culturen), maar het zelfvertrouwen heeft verloren om daadkrachtig op te treden. Dit zelfvertrouwen kan echter herwonnen worden door de hoogwaardigheid van de eigen culturele status te beseffen.

Gevaarlijke ideeën
De intellectuele verleiding is een gedurfde publicatie. Bolkestein steekt zijn hoofd boven het maaiveld uit door een blauwdruk te geven voor verantwoorde, superieure politiek. Helaas doet hij dat met een te grote stelligheid gezien het hedendaagse failliet van de eenduidigheid. Daarnaast benadrukt het boek het belang van filosofie. Juist de filosofie benadrukt echter dat er nooit één definitieve en superieure ideologie kan zijn, maar dat er altijd sprake is van dynamiek gesitueerd in tijd – hoezeer in deze tijd van stuurloosheid ook behoefte is aan een allesomvattend antwoord.

Maar er zijn meer omissies. Bolkestein stelt dat zijn boek het alomvattende antwoord geeft op de huidige politieke zoektocht in het Westen, waarbinnen hij de ervaring centraal stelt. Maar juist door Bolkesteins noodzaak van ervaring is zijn boek op zich van onvoldoende waarde voor een politicus. Daarnaast stelt hij dat het abstractie idee van de slavenmoraal binnen het christendom, in plaats van de mens die deze moraal aanhangt, oorzaak is van het gebrek aan zelfvertrouwen in het Westen.  Ook waarschuwt hij voor gevaarlijke ideeën, maar is zijn voorkeur voor de combinatie tussen utilitarisme en superioriteit in dat licht op zijn minst een waagstuk te noemen. Vele collectivistische dictators voelden zich superieur en waren ervan overtuigd ‘the common good’ ten dienste te staan.

Wie een kuil graaft voor een ander
Bolkesteins eigen ideeën daargelaten biedt het boek een goede inzage in de vorming van politieke ideeën in het Westen. De auteur is volledig in het in kaart brengen van de verschillende ideologieën en presenteert hypotheses die zeker tot nadenken stemmen. Maar zoals gezegd merkt de lezer gaandeweg het boek dat Bolkestein helaas niet tot doel had het thema objectief en wetenschappelijk te benaderen, maar dat hij het boek slechts als instrument gebruikt om zijn eigen ideeën te legitimeren. Ideeën die ironisch genoeg als gevaarlijk kunnen worden betiteld.

Jonathan Weiner - Eindeloos leven. De zonderlinge wetenschap van onsterfelijkheid

Na ons de onsterfelijkheid
In het boek Eindeloos leven. De zonderlinge wetenschap van onsterfelijkheid leidt Pulitzer prijswinnaar Jonathan Weiner (1953) de lezer door de wetenschapswereld van de onsterfelijkheid. En een gids blijkt al snel nodig: dit gebied staat nog maar in de kinderschoenen.


In eerste instantie wekt dat verbazing. Al zo lang de mens bestaat houdt deze zich bezig met leven en dood. Al 4.500 jaar geleden ontwikkelden de Egyptenaren een antirimpelcrème om jong te blijven. Een enkele cosmetische ontdekking daargelaten, waren het echter vooral denkers die in de loop der eeuwen aan deze wetenschap hebben bijgedragen.


De vogelvlucht van het onsterfelijkheidsdenken
Eerste in de rij was de 13e-eeuwse Roger Bacon, hoewel het hoofdzakelijk losse gedachten waren die hij over het onderwerp uitte. Daarna duurde het een paar eeuwen voor een nieuwe geleerde zijn licht erover liet schijnen: Francis Bacon (1561 - 1626). Centrale vraag voor laatstgenoemde was: moeten we de dood aanvaarden? Bacon schreef hierover verschillende verhandelingen en pleitte bijvoorbeeld voor het ontwikkelen van een testprogramma om de geheimen van levensverlenging te onderzoeken. Hij wordt door zijn werk gezien als de grondlegger van de onsterfelijkheidsbeweging.

Hoewel zich na Francis Bacon nog verschillende gerenommeerde denkers over dit onderwerp hebben gebogen (zoals Hobbes en Descartes), was het pas aan het begin van de 20e eeuw dat er serieuze wetenschappelijke experimenten werden uitgevoerd. Zo injecteerde Eugen Steinach mannen (waaronder Freud) met een extractie van apentestikels om hun de kracht van een jongere te geven, en legde Alexis Carrel (Nobelprijswinnaar Fysiologie) zich toe op orgaantransplantaties. Het is met name door dit type praktijkonderzoek dat de onsterfelijkheidswetenschap de afgelopen decennia een vogelvlucht heeft genomen. De strategie is als volgt: men onderzoekt wat de interne oorzaak is van veroudering en poogt die vervolgens weg te nemen. Momenteel overheerst de gedachte dat veroudering voortkomt uit een insluipende disbalans tussen verbranding en vernieuwing van cellen. Kan de stabiliteit tussen verbranding en vernieuwing worden gecontinueerd vanaf de jeugd, dan kan de mens theoretisch onsterfelijk worden.

Toekomstmuziek
Eindeloos leven is een introductie tot het onsterfelijkheidsdenken. Toch roept het boek de vraag op of er vanuit populair-wetenschappelijk perspectief meer over dit onderwerp kan worden gezegd dan Weiner vermeldt. Want hoewel de ontwikkelingen snel gaan, heeft de gerontologie nog geen enkele greep op het leven of de onsterfelijkheid. Er wordt voortdurend achter de feiten aangelopen en het blijft voornamelijk bij het verdedigen van enkel theorieën. Ook roept het streven naar onsterfelijkheid tal van praktische en ethische vragen op waarop het vakgebied het antwoord nog schuldig moet blijven, die uiteindelijk allen draaien om de vraag of de mensheid eigenlijk wel onsterfelijk moet willen zijn.

Minpunt aan de publicatie is dat de auteur aan dit laatste aspect weinig aandacht heeft besteed. In hoeverre speelt de mening van ‘de gewone mens’ een rol bij deze wetenschappelijke activiteit? Spelen bij dit onderwerp niet (net als bij het gekloonde schaap Dolly) verschillende ethische dilemma’s waarover eerst tot overeenstemming moet worden gekomen, voor onsterfelijkheid in gang mag worden gezet? Wordt eigenlijk wel gevraagd wat de burger wil? En wat als de mensheid niet uit die dilemma’s kan komen? 

Must read

Die omissie daargelaten, is Oneindig leven van gerenommeerd wetenschapsjournalist Jonathan Weiner een boeiend, bij vlagen humoristisch en toegankelijk geschreven boek. Het biedt de lezer een goede inzage in de geschiedenis van het onsterfelijkheidsstreven en de huidige stand van zaken. Weiner doet recht aan zowel voor- als tegenstanders en werkt gedurende het boek naar zijn boodschap toe. Voor al wie een ingang zoekt naar dit onderwerp is Oneindig leven zonder twijfel een must read.

Richard Mason - Geschiedenis van een genotzoeker

Een genotzoeker. Punt uit.

Geilheid, intrige en rijkdom. Dat zijn de onderwerpen in Geschiedenis van een genotzoeker, het nieuwe boek van Richard Mason. Goed, het werkt erotiserend, maar is het ook literatuur?

Mason, geboren in Zuid-Afrika en jong geëmigreerd naar Engeland, brak op 21-jarige leeftijd klinkend door met zijn boek Verloren Zielen (1999). Na een tumultueuze tijd, waarin de Hugh Grant lookalike probeerde om te gaan met de druk van publiciteit, evenaarde hij zijn succes met Lotgenoten (2005). Pas tijdens het schrijven van De verlichte kamers (2008) lukte het hem om weer plezier te hebben in het schrijversvak. Onlangs kwam zijn vierde publicatie uit: Geschiedenis van een genotzoeker.

De aanhouder wint
Het boek is gesitueerd rond 1900 en gebouwd rond protagonist Piet Barol. Een knappe en slimme 24-jarige jongeman uit Leiden die zich tot doel heeft gesteld in het verre buitenland een fortuin te verdienen. Om het geld voor de reis bij elkaar te krijgen gaat hij aan de slag als huisleraar bij een van de rijkste families van Amsterdam: de Vermeulens. De opdracht die hem wordt gegeven is om van de briljante en merkwaardige jonge Egbert een ‘kranig persoon’ te maken, zoals moeder Jacobine dat zegt.

Al snel blijkt deze taak van ondergeschikt belang. Piet heeft namelijk een onweerstaanbare sexappeal, wat resulteert in sensualiteit, verlangen en erotiek. Hier manoeuvreert hij behendig doorheen, kiezend voor wat zijn fortuin het meest in de hand zal werken. Enige uitzondering vormt de oudere Jacobine, waarmee hij in het geheim een seksrelatie vol passie onderhoudt. Door groot succes te boeken met Egbert ontvangt Piet vervolgens een bonus, waardoor hij zijn ticket naar Zuid-Afrika kan kopen. De sfeer van seks, flirten en lust wordt voortgezet tijdens de cruise, veelal komend van degenen die Piet ontmoet. Cruciaal blijkt Didier, een ex-personeelslid van de Vermeulens, die op de boot is om Piet de liefde te verklaren. Een tumultueus spel van verhoudingen volgt.

Wansmaak
Het moet gezegd worden; Geschiedenis van een genotzoeker is toegankelijk geschreven en goed van opbouw. Het boek heeft de potentie om in een ruk te worden uitgelezen. Ook Masons poging wederom een historische roman neer te zetten slaagt goed. Met oog voor detail weet de schrijver het tijdsbeeld van begin twintigste eeuw uitstekend te duiden. Dat hij ten tijde van het schrijven in Amsterdam woonde heeft hier naar alle waarschijnlijkheid toe bijgedragen.

Ondanks dit alles levert het boek een wansmaak op. Waar Mason al bij eerdere werken van werd beticht, blijkt ook nu van toepassing: de karakters ontwikkelen zich niet en verhaallijnen wisselen elkaar vaak te snel af om er in op te kunnen gaan. Maar ook op andere punten schiet deze roman tekort. Zo is onduidelijk waar het woord ‘geschiedenis’ uit de titel aan refereert. Is dat aan het verhaal binnen het boek? Of bijvoorbeeld aan wat ten grondslag ligt aan zijn zoektocht? Ook ontbreekt het aan verdieping. Dit laatste heeft tot gevolg dat het thema ‘genot’ voor de lezer geen nieuwe werelden opent, waar schrijvers als Jelinek, Houellebecq en De Sade daar wel in slagen. En doet Geschiedenis van een genotzoeker denken aan een kasteelroman, ondanks de opgebouwde cv van Mason.

Licht aan de horizon
Toch stemt deze roman nieuwsgierig. Na De verlichte kamers vertelde Mason een nieuw project te willen starten. Een serie van gerelateerde verhalen dat samen een grote zal gaan vormen. Het heeft er alle schijn van dat Geschiedenis van een genotzoeker daartoe het startschot vormt, mede door de laatste zin: ‘Wordt vervolgd’. Het is dan ook te hopen dat dit boek in het grote verhaal symbool gaat staan voor hoe het niet moet.