Simon Carmiggelt - Gedundrukt

Een ode aan een verslaglegger

Simon Carmiggelt werd geboren in 1913 (en overleed in 1987 op 74-jarige leeftijd). Inmiddels zijn wij alweer 100 jaar verder. Reden voor uitgeverij Van Oorschot om een eerbetoon aan ‘de Nederlandse Tsjechov’ te brengen. Iets dat door liefhebbers van zijn werk met open armen werd ontvangen.

Een poëtische wens
En wel door een bloemlezing uit te geven in de vorm van (jawel) 100 korte verhalen.  Het moet een moeilijke afweging voor de uitgeverij zijn geweest om deze te selecteren, gezien het grote oeuvre van Carmiggelt: hij heeft ons meer dan 8.000 verhalen nagelaten. De titel van het boekje is Gedundrukt, geïnspireerd door een fragment uit een van Carmiggelt’s gedichten: “Hij zag zich al gedundrukt door Van Oorschot, en mompelde: 'Ga ik dan niet teloor, God?'” Die poëtische wens is alsnog uitgekomen.  

Alledaagse pracht
Ik zou in deze recensie in kunnen gaan op het leven van Carmiggelt zelf; zijn persoonlijke struggles, inspiraties en leefwijze. Maar hoe interessant deze kanten van hem ook zijn, graag geef ik hier de voorrang aan de schrijver Carmiggelt. Omdat vooral die het verdient om door een ieder gekend te worden. Met Gedundrukt is recht gedaan aan het oeuvre van Carmiggelt. Het zijn verhalen uit verschillende periodes, met diverse zwaartepunten. Ook zijn er in de bundel uiteraard veel van Carmiggelt’s bekendste verhalen te vinden. Een grote veelzijdigheid, maar met een rode draad: de onmiskenbare manier van vertellen die alleen Carmiggelt beheerste. Een bijna volkse verteltrant zonder poeha, met stof tot nadenken gecombineerd met grote humor. Veelal met beschrijvingen van het rauwe, pure leven. Schijnbaar alleen herkenbaar voor de arbeidersklasse, maar ondertussen de spijker op zijn kop voor elke Nederlander. Carmiggelt wist als geen ander alledaagse onderwerpen voor een nieuw voetlicht te plaatsen en schiep daarbij vaak een intieme sfeer.

Ernstige humor
Een van de woorden waarmee Carmiggelt mogelijk het meeste kan worden getypeerd is humor. Hij kon met de kleinste observaties aan de haal gaan. Met iemands manier van lopen, een gezichtsuitdrukking of een eigenaardigheid. De schrijver kon het kleinste detail nemen tot centrale onderwerp van een verhaal, en deed dat op zo’n gevatte en spitsvondige manier waardoor je als lezer de idiotie ervan direct bemerkt, en tegelijkertijd door Carmiggelt daar verder in wil worden ondergedompeld. Toch speelt ernst ook een grote rol in zijn werk. Hoewel hij aan zijn korte verhalen vaak een humoristische ‘twist’ gaf, waren het vaak schrijnende situaties die hij beschreef. Drankverslaafden, aan lager wal geraakten, het trauma dat slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog kennen en het louche leven van veel van de mensen waarmee Carmiggelt in aanraking kwam. Uiteraard niet zozeer dat ze bijvoorbeeld drankverslaafd waren zorgt voor herkenning bij elke lezer, maar door de elementen die Carmiggelt eruit licht, hen menselijk maakt, waardoor ieder een spiegel krijgt voorgehouden.

Komt dat lezen!
Hoewel Carmiggelt een literaire stijl hanteerde, kunnen zijn korte verhalen worden gezien als verslagleggingen van zijn dagelijks leven, hoe mooi ook omschreven.  Net als bij de eerder gerecenseerde Martin Bril is het werk van Carmiggelt een ode aan het leven, aan de menselijkheid. Met alle kneuterigheid, schoonheid en wrangheid die daarbij komt kijken. Het is om die reden ook niet nodig om in deze recensie uit te weiden over het persoonlijke leven van de auteur. Zijn werk wás zijn leven. Een leven dat het meer dan waard was om nu te herdenken. Met een bundel dat vele schatten prijsgeeft. Dat vele lezers hier weer door geraakt moge worden!