Een ode aan een verslaglegger
Simon Carmiggelt werd geboren in 1913
(en overleed in 1987 op 74-jarige leeftijd). Inmiddels zijn wij alweer 100 jaar
verder. Reden voor uitgeverij Van Oorschot om een eerbetoon aan ‘de Nederlandse
Tsjechov’ te brengen. Iets dat door liefhebbers van zijn werk met open armen
werd ontvangen.
Een poëtische wens
En wel door een bloemlezing uit te geven in de vorm van (jawel) 100 korte
verhalen. Het moet een moeilijke
afweging voor de uitgeverij zijn geweest om deze te selecteren, gezien het
grote oeuvre van Carmiggelt: hij heeft ons meer dan 8.000 verhalen nagelaten.
De titel van het boekje is Gedundrukt,
geïnspireerd door een fragment uit een van Carmiggelt’s gedichten: “Hij zag zich al gedundrukt door Van
Oorschot, en mompelde: 'Ga ik dan niet teloor, God?'” Die poëtische wens is
alsnog uitgekomen.
Alledaagse pracht
Ik zou in deze recensie in kunnen gaan op het leven van Carmiggelt zelf; zijn
persoonlijke struggles, inspiraties en leefwijze. Maar hoe interessant deze
kanten van hem ook zijn, graag geef ik hier de voorrang aan de schrijver
Carmiggelt. Omdat vooral die het verdient om door een ieder gekend te worden. Met Gedundrukt is recht gedaan aan het
oeuvre van Carmiggelt. Het zijn verhalen uit verschillende periodes, met diverse
zwaartepunten. Ook zijn er in de bundel uiteraard veel van Carmiggelt’s
bekendste verhalen te vinden. Een grote veelzijdigheid, maar met een rode
draad: de onmiskenbare manier van vertellen die alleen Carmiggelt beheerste.
Een bijna volkse verteltrant zonder poeha, met stof tot nadenken gecombineerd
met grote humor. Veelal met beschrijvingen van het rauwe, pure leven.
Schijnbaar alleen herkenbaar voor de arbeidersklasse, maar ondertussen de
spijker op zijn kop voor elke Nederlander. Carmiggelt wist als geen ander
alledaagse onderwerpen voor een nieuw voetlicht te plaatsen en schiep daarbij
vaak een intieme sfeer.
Ernstige humor
Een van de woorden waarmee Carmiggelt mogelijk het meeste kan worden getypeerd
is humor. Hij kon met de kleinste observaties aan de haal gaan. Met iemands
manier van lopen, een gezichtsuitdrukking of een eigenaardigheid. De schrijver
kon het kleinste detail nemen tot centrale onderwerp van een verhaal, en deed
dat op zo’n gevatte en spitsvondige manier waardoor je als lezer de idiotie
ervan direct bemerkt, en tegelijkertijd door Carmiggelt daar verder in wil
worden ondergedompeld. Toch speelt ernst ook een grote rol in zijn werk. Hoewel
hij aan zijn korte verhalen vaak een humoristische ‘twist’ gaf, waren het vaak
schrijnende situaties die hij beschreef. Drankverslaafden, aan lager wal
geraakten, het trauma dat slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog kennen en het
louche leven van veel van de mensen waarmee Carmiggelt in aanraking kwam. Uiteraard
niet zozeer dat ze bijvoorbeeld drankverslaafd waren zorgt voor herkenning bij
elke lezer, maar door de elementen die Carmiggelt eruit licht, hen menselijk
maakt, waardoor ieder een spiegel krijgt voorgehouden.
Komt dat lezen!
Hoewel Carmiggelt een literaire stijl hanteerde, kunnen zijn korte verhalen
worden gezien als verslagleggingen van zijn dagelijks leven, hoe mooi ook
omschreven. Net als bij de eerder
gerecenseerde Martin Bril is het werk van Carmiggelt een ode aan het leven, aan
de menselijkheid. Met alle kneuterigheid, schoonheid en wrangheid die daarbij
komt kijken. Het is om die reden ook niet nodig om in deze recensie uit te
weiden over het persoonlijke leven van de auteur. Zijn werk wás zijn leven. Een
leven dat het meer dan waard was om nu te herdenken. Met een bundel dat vele
schatten prijsgeeft. Dat vele lezers hier weer door geraakt moge worden!
Khaled Hosseini - En uit de bergen kwam de echo
Een kostbaar Perzisch tapijt
Het is zover. Het nieuwe boek van Khaled Hosseini is uit, genaamd: En uit de bergen kwam de echo. Reikhalzend werd naar het boek uitgekeken door lezersfan, recensent en boekhandel. Dat is ook geen wonder. Hosseini is een weergaloos succes na bestsellers als De vliegeraar (2003) en Duizend schitterende zonnen (2007). Inmiddels zijn er wereldwijd alweer 38 miljoen boeken van hem verkocht. In Nederland doet Hosseini het ook goed: ook het nieuwe boek stond vliegensvlug in de top 10 best verkochte boeken, en prijkt daar nog steeds op de eerste plaats.
Wat is dat toch met Hosseini, dat hij zoveel weerklank blijft vinden? Een van de redenen is dat hij een geboren verhalenverteller is. Iemand die tijdens een feestje vanuit het niets een verhaal uit zijn duim zou kunnen zuigen en iedereen ademloos aan zijn lippen laat hangen (laat staan het effect wanneer hij dit met voorbedachte rade doet). Een schrijver waarbij verhalen en het vertellen van verhalen in zijn natuur zit; wat zijn wezen is. Maar er is nog een reden te noemen die mogelijk van meer importantie is: het is een Amerikaan afkomstig uit Afghanistan, met verhalen waarbij iedere keer Afghanistan centraal lijkt te staan. Hierdoor biedt Hosseini een sleutelgat naar die gans andere wereld. Het veelbesproken, enge, terroristische en mysterieuze Perzische gebied. Maar dan een verhaal van binnenuit, ontdaan van de opgeklopte elementen.
Relaties en Afghanistan
En uit de bergen kwam de echo gaat over veel, veel onderwerpen en is daardoor een totalitair boek, groots, complex en diepgaand. De levens van de personages zijn verweven als een tapijt. Een Perzisch tapijt, zo u wilt. En dan zijn er ook nog eens veel mensen en plaatsen die er in het boek toe doen. Toch lijkt En uit de bergen kwam de echo te zijn opgehangen aan Pari, in het begin van het boek een driejarig meisje (in de jaren 50 van de vorige eeuw) uit een arm dorp in Afghanistan, die niet veel later wordt verkocht aan rijke burgers uit Kabul. We volgen haar tot in haar volwassenheid. Maar ook vele andere personages worden recht gedaan. Hosseini vertelt over deze verschillende bewogen levens afzonderlijk, welke gedetailleerd aan elkaar blijken te zijn verbonden, zoals we bijvoorbeeld ook sterk zien in de film Magnolia.
Door dit alles kan dan ook geen simpele rode draad worden ontsluierd. Al de verhalen van de personages doen ertoe, deze zijn verschillend, zijn belangrijk op zichzelf en maken veel mee. De individuele verhalen lijken dan ook ondergeschikt aan de manier waarop de karakters in relatie tot elkaar staan: hoe ze elkaar raken. Hierdoor draait En uit de bergen kwam de echo niet om een ‘er was eens’, hoezeer dat ook een van Hosseini’s krachten is, maar om intermenselijk contact. Het boek wordt een vertelling van emoties, liefde, pijn, bewogenheid, de tragiek van het leven; van hemel en hel. Hiernaast kan niet voorbij worden gegaan aan Afghanistan zelf. Want hoewel het boek zich ook afspeelt in Parijs, San Francisco en het Griekse eiland Tinos, ademt het boek Afghanistan. Door de Afghaanse hoofdrolspelers en plekken, maar ook door een groot stuk historie van dit land, dat de revue passeert.
Zie de mensen
Door En uit de bergen kwam de echo krijgen schrijvers de inspiratie om te schrijven en lezers de drang om te lezen. Het boek is dan ook alweer grandioos, met tal van gedurfde elementen. Zo geeft Hosseini aan het einde niet prijs waar toch het hele boek naar toe wordt gewerkt, gebruikt hij veel verschillende vertelvormen (bijvoorbeeld een hoofdstuk in de vorm van een brief of van een interview). Maar mogelijk verreweg zijn grootste prestatie is zowel de individuele levens recht te doen als de relatie tussen deze levens centraal te stellen. Hosseini doceert ons over de mens, over de menselijke natuur en interactie met zijn soortgenoten.
Zijn er geen minpunten? Eerlijk gezegd niet. Wel zijn er aandachtspunten te noemen. Want hoe voortreffelijk Hosseini er ook in slaagt om de complexiteit kloppend te maken, het vraagt een scherpe en zeer aandachtige blik van de lezer om de draden van het tapijt te ontwarren. Het kan zijn dat Hosseini moeilijk schrijft, het kan ook zijn dat hij het hoge segment publiek aanspreekt. De vraag is alleen of dat ook zijn drijfveer is. Een ander punt is dat ook zijn derde boek Afghanistan (mede) als thema neemt. Een sterk onderwerp in de voortgaande ‘war on terror’ maar hiermee blijft in het midden of Hosseini ook iets anders kan. Een volgend boek met weer Afghanistan als bakermat zou Hosseini zeker lezers doen verliezen.
En uit de bergen kwam de echo is dus een aanrader die de lezer zeker niet mag worden onthouden. Het belooft voor de lezer een nieuw, heel menselijk perspectief op het Oosten, een storten in het dal dat ook het leven heet en het opborrelen van tranen om wat liefde doet. En dat allemaal samengebald in een enkel boek.
Het is zover. Het nieuwe boek van Khaled Hosseini is uit, genaamd: En uit de bergen kwam de echo. Reikhalzend werd naar het boek uitgekeken door lezersfan, recensent en boekhandel. Dat is ook geen wonder. Hosseini is een weergaloos succes na bestsellers als De vliegeraar (2003) en Duizend schitterende zonnen (2007). Inmiddels zijn er wereldwijd alweer 38 miljoen boeken van hem verkocht. In Nederland doet Hosseini het ook goed: ook het nieuwe boek stond vliegensvlug in de top 10 best verkochte boeken, en prijkt daar nog steeds op de eerste plaats.
Wat is dat toch met Hosseini, dat hij zoveel weerklank blijft vinden? Een van de redenen is dat hij een geboren verhalenverteller is. Iemand die tijdens een feestje vanuit het niets een verhaal uit zijn duim zou kunnen zuigen en iedereen ademloos aan zijn lippen laat hangen (laat staan het effect wanneer hij dit met voorbedachte rade doet). Een schrijver waarbij verhalen en het vertellen van verhalen in zijn natuur zit; wat zijn wezen is. Maar er is nog een reden te noemen die mogelijk van meer importantie is: het is een Amerikaan afkomstig uit Afghanistan, met verhalen waarbij iedere keer Afghanistan centraal lijkt te staan. Hierdoor biedt Hosseini een sleutelgat naar die gans andere wereld. Het veelbesproken, enge, terroristische en mysterieuze Perzische gebied. Maar dan een verhaal van binnenuit, ontdaan van de opgeklopte elementen.
Relaties en Afghanistan
En uit de bergen kwam de echo gaat over veel, veel onderwerpen en is daardoor een totalitair boek, groots, complex en diepgaand. De levens van de personages zijn verweven als een tapijt. Een Perzisch tapijt, zo u wilt. En dan zijn er ook nog eens veel mensen en plaatsen die er in het boek toe doen. Toch lijkt En uit de bergen kwam de echo te zijn opgehangen aan Pari, in het begin van het boek een driejarig meisje (in de jaren 50 van de vorige eeuw) uit een arm dorp in Afghanistan, die niet veel later wordt verkocht aan rijke burgers uit Kabul. We volgen haar tot in haar volwassenheid. Maar ook vele andere personages worden recht gedaan. Hosseini vertelt over deze verschillende bewogen levens afzonderlijk, welke gedetailleerd aan elkaar blijken te zijn verbonden, zoals we bijvoorbeeld ook sterk zien in de film Magnolia.
Door dit alles kan dan ook geen simpele rode draad worden ontsluierd. Al de verhalen van de personages doen ertoe, deze zijn verschillend, zijn belangrijk op zichzelf en maken veel mee. De individuele verhalen lijken dan ook ondergeschikt aan de manier waarop de karakters in relatie tot elkaar staan: hoe ze elkaar raken. Hierdoor draait En uit de bergen kwam de echo niet om een ‘er was eens’, hoezeer dat ook een van Hosseini’s krachten is, maar om intermenselijk contact. Het boek wordt een vertelling van emoties, liefde, pijn, bewogenheid, de tragiek van het leven; van hemel en hel. Hiernaast kan niet voorbij worden gegaan aan Afghanistan zelf. Want hoewel het boek zich ook afspeelt in Parijs, San Francisco en het Griekse eiland Tinos, ademt het boek Afghanistan. Door de Afghaanse hoofdrolspelers en plekken, maar ook door een groot stuk historie van dit land, dat de revue passeert.
Zie de mensen
Door En uit de bergen kwam de echo krijgen schrijvers de inspiratie om te schrijven en lezers de drang om te lezen. Het boek is dan ook alweer grandioos, met tal van gedurfde elementen. Zo geeft Hosseini aan het einde niet prijs waar toch het hele boek naar toe wordt gewerkt, gebruikt hij veel verschillende vertelvormen (bijvoorbeeld een hoofdstuk in de vorm van een brief of van een interview). Maar mogelijk verreweg zijn grootste prestatie is zowel de individuele levens recht te doen als de relatie tussen deze levens centraal te stellen. Hosseini doceert ons over de mens, over de menselijke natuur en interactie met zijn soortgenoten.
Zijn er geen minpunten? Eerlijk gezegd niet. Wel zijn er aandachtspunten te noemen. Want hoe voortreffelijk Hosseini er ook in slaagt om de complexiteit kloppend te maken, het vraagt een scherpe en zeer aandachtige blik van de lezer om de draden van het tapijt te ontwarren. Het kan zijn dat Hosseini moeilijk schrijft, het kan ook zijn dat hij het hoge segment publiek aanspreekt. De vraag is alleen of dat ook zijn drijfveer is. Een ander punt is dat ook zijn derde boek Afghanistan (mede) als thema neemt. Een sterk onderwerp in de voortgaande ‘war on terror’ maar hiermee blijft in het midden of Hosseini ook iets anders kan. Een volgend boek met weer Afghanistan als bakermat zou Hosseini zeker lezers doen verliezen.
En uit de bergen kwam de echo is dus een aanrader die de lezer zeker niet mag worden onthouden. Het belooft voor de lezer een nieuw, heel menselijk perspectief op het Oosten, een storten in het dal dat ook het leven heet en het opborrelen van tranen om wat liefde doet. En dat allemaal samengebald in een enkel boek.
Martin Bril - Heimwee naar Nederland
Óns Nederland
Als ik aan Nederland denk, waar denk ik dan aan? Als ik het wist zou ik het zeggen – voorlopig heb ik er alleen maar heimwee naar, heimwee naar Nederland.
Deze gedachtegang vormt het vertrekpunt in het onlangs uitgekomen boek van Martin Bril, getiteld: Heimwee naar Nederland. Het betreft een postuum uitgegeven verzameling van zijn populaire columns, die hij schreef voor Het Parool en de Volkskrant. Postuum, want de schrijver overleed drie jaar geleden op 49-jarige leeftijd aan slokdarmkanker. Dit maakt Heimwee naar Nederland op twee manieren wat melancholisch. Enerzijds laat Martin Bril ons genieten van vervlogen tijden, anderzijds krijgt de lezer heimwee naar de auteur zelf.
Diepere laag
Heimwee naar Nederland bevat de mooiste columns die Bril over ons land schreef. Jarenlang trok hij er met zijn auto op uit met als doel ’s avonds thuis te komen met een mooi verhaal. En daarin slaagde hij iedere keer weer, getuige het enthousiasme waarmee zijn stuk vervolgens in de krant werd ontvangen. Het is overigens een grote diversiteit aan verhalen waarmee hij zijn beeld van Nederland schept. Over marktkooplui, de Elfstedentocht, het strand van Nulde, de Etos en Wolkers. Voor iedereen herkenbaar, hoewel alleen Bril het zo kon beschrijven.
Deze verhalen gaan verder dan de beschrijving van wat hij zag. Hij reisde het land ook door om zichzelf te begrijpen en een structuur te creëren waar het ritme van zijn dagelijkse column baat bij had. Dit zou begrepen kunnen worden door de tumultueuze tijd die Martin Bril achter de rug had, waarin hij met meerdere verslavingen kampte. Deze diepere laag is in het boek duidelijk te bemerken; in vrijwel iedere column probeert hij onder woorden te brengen wat een plek of persoon met hem doet en waarom.
Veelkleurigheid
Het boek leest bijzonder gemakkelijk. Dit komt deels omdat elke column maar twee pagina’s beslaat, deels omdat het narratief sterk in elkaar zit en deels door de luchtigheid waarmee het geschreven is. Tijdens het lezen komen bij de lezer plezierige herinneringen bovendrijven en wordt elk stuk afgesloten met een slotzin die vaak op de lachspieren werkt.
Ook slaagt Bril erin om een beschrijving van Nederland te geven, iets dat prinses Maxima niet lukte. Daarbij waakt hij ervoor ons land terug te brengen tot een kernachtige begrip. Net als Lev Tolstoj toentertijd betoogde in Oorlog en Vrede gaat het Bril juist om de veelkleurigheid van ons land. Dat maakt Nederland tot Nederland. Het is niet alleen het multiculturalisme en de joods-christelijke achtergrond; het is ook de regen en stoeprandende kinderen. Een Nederland dat we missen, door de verharding van de maatschappij, het snelle leven en de ondoorzichtigheid van het politieke systeem.
Landelijke Carmiggelt
Punt van kritiek is wel dat Heimwee naar Nederland sterk doet denken aan de bundels van Simon Carmiggelt, hoewel de laatste zich vooral tot Amsterdam beperkte. In die zin zijn de columns van Bril niet vernieuwend. Ook leent het boek zich niet voor uren aaneengesloten lezen. Elke column heeft eenzelfde opbouw en gaat keer op keer over een stukje Nederland, wat gaat vervelen. Aan de andere kant waren de columns hier ook niet voor bedoeld. Het boek komt dan ook het beste tot uiting door van tijd tot tijd een paar columns te lezen.
Heimwee
Al met al is Heimwee naar Nederland een bundel die met recht in de Boeken top 10 van de grotere boekenwinkels staat. Het geeft een mooi perspectief op ons land hoewel de beschrijving nooit afgerond zal kunnen zijn. Er is dan ook een grote kans dat de lezer aan het einde van het boek, net als Bril, zal verzuchten: ik heb heimwee naar Nederland.
Als ik aan Nederland denk, waar denk ik dan aan? Als ik het wist zou ik het zeggen – voorlopig heb ik er alleen maar heimwee naar, heimwee naar Nederland.
Deze gedachtegang vormt het vertrekpunt in het onlangs uitgekomen boek van Martin Bril, getiteld: Heimwee naar Nederland. Het betreft een postuum uitgegeven verzameling van zijn populaire columns, die hij schreef voor Het Parool en de Volkskrant. Postuum, want de schrijver overleed drie jaar geleden op 49-jarige leeftijd aan slokdarmkanker. Dit maakt Heimwee naar Nederland op twee manieren wat melancholisch. Enerzijds laat Martin Bril ons genieten van vervlogen tijden, anderzijds krijgt de lezer heimwee naar de auteur zelf.
Diepere laag
Heimwee naar Nederland bevat de mooiste columns die Bril over ons land schreef. Jarenlang trok hij er met zijn auto op uit met als doel ’s avonds thuis te komen met een mooi verhaal. En daarin slaagde hij iedere keer weer, getuige het enthousiasme waarmee zijn stuk vervolgens in de krant werd ontvangen. Het is overigens een grote diversiteit aan verhalen waarmee hij zijn beeld van Nederland schept. Over marktkooplui, de Elfstedentocht, het strand van Nulde, de Etos en Wolkers. Voor iedereen herkenbaar, hoewel alleen Bril het zo kon beschrijven.
Deze verhalen gaan verder dan de beschrijving van wat hij zag. Hij reisde het land ook door om zichzelf te begrijpen en een structuur te creëren waar het ritme van zijn dagelijkse column baat bij had. Dit zou begrepen kunnen worden door de tumultueuze tijd die Martin Bril achter de rug had, waarin hij met meerdere verslavingen kampte. Deze diepere laag is in het boek duidelijk te bemerken; in vrijwel iedere column probeert hij onder woorden te brengen wat een plek of persoon met hem doet en waarom.
Veelkleurigheid
Het boek leest bijzonder gemakkelijk. Dit komt deels omdat elke column maar twee pagina’s beslaat, deels omdat het narratief sterk in elkaar zit en deels door de luchtigheid waarmee het geschreven is. Tijdens het lezen komen bij de lezer plezierige herinneringen bovendrijven en wordt elk stuk afgesloten met een slotzin die vaak op de lachspieren werkt.
Ook slaagt Bril erin om een beschrijving van Nederland te geven, iets dat prinses Maxima niet lukte. Daarbij waakt hij ervoor ons land terug te brengen tot een kernachtige begrip. Net als Lev Tolstoj toentertijd betoogde in Oorlog en Vrede gaat het Bril juist om de veelkleurigheid van ons land. Dat maakt Nederland tot Nederland. Het is niet alleen het multiculturalisme en de joods-christelijke achtergrond; het is ook de regen en stoeprandende kinderen. Een Nederland dat we missen, door de verharding van de maatschappij, het snelle leven en de ondoorzichtigheid van het politieke systeem.
Landelijke Carmiggelt
Punt van kritiek is wel dat Heimwee naar Nederland sterk doet denken aan de bundels van Simon Carmiggelt, hoewel de laatste zich vooral tot Amsterdam beperkte. In die zin zijn de columns van Bril niet vernieuwend. Ook leent het boek zich niet voor uren aaneengesloten lezen. Elke column heeft eenzelfde opbouw en gaat keer op keer over een stukje Nederland, wat gaat vervelen. Aan de andere kant waren de columns hier ook niet voor bedoeld. Het boek komt dan ook het beste tot uiting door van tijd tot tijd een paar columns te lezen.
Heimwee
Al met al is Heimwee naar Nederland een bundel die met recht in de Boeken top 10 van de grotere boekenwinkels staat. Het geeft een mooi perspectief op ons land hoewel de beschrijving nooit afgerond zal kunnen zijn. Er is dan ook een grote kans dat de lezer aan het einde van het boek, net als Bril, zal verzuchten: ik heb heimwee naar Nederland.
Dimitri Verhulst - De laatkomer
Dementie op zijn platst
In mei 2013 is de nieuwe roman van de Belg Dimitri Verhulst (1972) uitgekomen, getiteld: De laatkomer. Naar het boek werd reikhalzend uitgekeken want van Verhulst kun je prachtliteratuur verwachten. Dit voornamelijk door wat we van hem gewend zijn. Met De helaasheid der dingen (2006) won hij de publieksprijs van de Gouden Uil, de Humo's Gouden Bladwijzer, de Inktaap 2008 en een nominatie voor de AKO Literatuurprijs. De Engelse editie ervan werd door The Irish Times uitgeroepen tot een van de beste boeken van 2012. De verfilming kreeg in Cannes de Prix Art et Essai. In 2009 won hij de Libris Literatuurprijs voor zijn roman Godverdomse dagen op een godverdomse bol.
Genoeg dus om vol verwachting naar het nieuwe boek uit te zien. En Verhulst blijkt op zijn ingeslagen weg door te gaan: De laatkomer wordt goed ontvangen. Er is veel media-aandacht voor geweest en in slechts weken tijd staat deze al te prijken in de top tien van de Nederlandse boekhandels. Een ander teken voor het succes is de verkoop: alleen al in de eerste vijf dagen werden 25.000 exemplaren verkocht). Maar hoewel er veel media-aandacht was, waren ze niet onverdeeld positief. De een om het boek an sich, de ander omdat de kwaliteiten van eerder werk niet in De laatkomer doorklinken.
Liefde en spijt
Zoals we gewend zijn van Verhulst getuigt ook deze roman (eigenlijk een behoorlijke novelle) van humor, extremiteit en donkerheid. Het verhaal draait om Désiré Cordier, een oude man die zich tot doel heeft gesteld om zich als dementerende te laten opnemen in een bejaardentehuis terwijl hij in wezen geen spoor van dementie vertoont. Een boeiend concept dat vraagt om verduidelijking naar het waarom. Deze vraag wordt in het boek al snel beantwoord. Cordier is klaar met zijn matte, liefdeloze burgermansbestaan (eigenlijk synchroon aan de hoofdpersoon in De 100-jarige man die het raam uitklom en verdween) en ziet zijn opname in het tehuis als wraak op zijn moeitevolle leven.
Volgens Verhulst draait het boek voornamelijk om liefde en spijt. Dit komt geheel tot uiting in het doel dat Cordier zich heeft gesteld. Hij heeft er nog altijd spijt van dat hij door zijn sulle gedrag toentertijd, de liefde van zijn leven is misgelopen. Ook is zijn huwelijk een groot drama, waarbij zowel hij als zijn vrouw continu bij elkaar het bloed onder de nagels vandaan halen. Alsof dat nog niet genoeg is vindt Cordier daarnaast zijn leven in zijn algemeenheid te saai en alledaags geworden. Met zijn opname als dementerende in het tehuis hoopt hij van al zijn problemen af te komen. En het moet gezegd worden: daar slaagt hij ook in. Het demente leven als gezond mens is niet suf, hij kan van zijn vrouw afkomen en iedereen laat hem en zijn gedachten met rust.
Plezierige dementie
De hoofdpersoon slaagt er dus in om door middel van acteren zijn gezin en deskundigen te overtuigen om hem te laten opnemen wegens dementie, wat op zich natuurlijk al een kunst op zich is. Nauwgezet volgt hij de fasen die een dementerende ook doorloopt. Hij heeft daar continu lol in en wordt zelfs niet van zijn stuk gebracht wanneer ook de kinderen afscheid nemen wanneer hij ze niet meer lijkt te herkennen. Hij geniet van de rust, het ludieke van de situatie en het bijzondere feit dat zijn jeugdliefde ook blijkt te zijn opgenomen in het tehuis waar hij verkeerd.
Het klinkt surrealistisch, maar Verhulst slaagt erin om Cordier geloofwaardig neer te zetten als gezonde ‘dementerende’. Ook zijn de gebeurtenissen die Verhulst beschrijft van tijd tot tijd hilarisch. Minpunt is dat de situatie van de hoofdpersoon te ver van de realiteit vandaan is om met deze man mee te voelen. Daardoor wordt het perspectief van Cordier ook vlak; in het tehuis is het vrijwel niets anders dan luchtig doen, luchtig doen en luchtig doen.
Het ontbreekt De laatkomer dan ook aan diepgang; die krijgt de lezer van Verhulst niet aangereikt, hoewel het ons uiteraard vrij staat om er zelf over door te denken. Ook krijgt de lezer maar mondjesmaat een beeld bij de vreselijke ziekte die dementie heet. Toegegeven, de symptomen van verval worden gedetailleerd besproken. Maar het tragische van de ziekte wordt veroorzaakt door het besef bij de zieke dat hij of zij achteruit gaat en de trieste consequenties voor dierbaren. Juist deze beide punten worden in het boek gezien als pluspunten, waardoor aan dementie geen recht wordt gedaan. Ook rijst de vraag wat de lezer in zijn leven nu kan met het gelezene. En hoewel de schrijfstijl van Verhulst ontegenzeggelijk goed is: een moraal van het verhaal is in De laatkomer afwezig. Iets dat het verhaal net zo plat maakt als het gewraakte leven van Cordier.
In mei 2013 is de nieuwe roman van de Belg Dimitri Verhulst (1972) uitgekomen, getiteld: De laatkomer. Naar het boek werd reikhalzend uitgekeken want van Verhulst kun je prachtliteratuur verwachten. Dit voornamelijk door wat we van hem gewend zijn. Met De helaasheid der dingen (2006) won hij de publieksprijs van de Gouden Uil, de Humo's Gouden Bladwijzer, de Inktaap 2008 en een nominatie voor de AKO Literatuurprijs. De Engelse editie ervan werd door The Irish Times uitgeroepen tot een van de beste boeken van 2012. De verfilming kreeg in Cannes de Prix Art et Essai. In 2009 won hij de Libris Literatuurprijs voor zijn roman Godverdomse dagen op een godverdomse bol.
Genoeg dus om vol verwachting naar het nieuwe boek uit te zien. En Verhulst blijkt op zijn ingeslagen weg door te gaan: De laatkomer wordt goed ontvangen. Er is veel media-aandacht voor geweest en in slechts weken tijd staat deze al te prijken in de top tien van de Nederlandse boekhandels. Een ander teken voor het succes is de verkoop: alleen al in de eerste vijf dagen werden 25.000 exemplaren verkocht). Maar hoewel er veel media-aandacht was, waren ze niet onverdeeld positief. De een om het boek an sich, de ander omdat de kwaliteiten van eerder werk niet in De laatkomer doorklinken.
Liefde en spijt
Zoals we gewend zijn van Verhulst getuigt ook deze roman (eigenlijk een behoorlijke novelle) van humor, extremiteit en donkerheid. Het verhaal draait om Désiré Cordier, een oude man die zich tot doel heeft gesteld om zich als dementerende te laten opnemen in een bejaardentehuis terwijl hij in wezen geen spoor van dementie vertoont. Een boeiend concept dat vraagt om verduidelijking naar het waarom. Deze vraag wordt in het boek al snel beantwoord. Cordier is klaar met zijn matte, liefdeloze burgermansbestaan (eigenlijk synchroon aan de hoofdpersoon in De 100-jarige man die het raam uitklom en verdween) en ziet zijn opname in het tehuis als wraak op zijn moeitevolle leven.
Volgens Verhulst draait het boek voornamelijk om liefde en spijt. Dit komt geheel tot uiting in het doel dat Cordier zich heeft gesteld. Hij heeft er nog altijd spijt van dat hij door zijn sulle gedrag toentertijd, de liefde van zijn leven is misgelopen. Ook is zijn huwelijk een groot drama, waarbij zowel hij als zijn vrouw continu bij elkaar het bloed onder de nagels vandaan halen. Alsof dat nog niet genoeg is vindt Cordier daarnaast zijn leven in zijn algemeenheid te saai en alledaags geworden. Met zijn opname als dementerende in het tehuis hoopt hij van al zijn problemen af te komen. En het moet gezegd worden: daar slaagt hij ook in. Het demente leven als gezond mens is niet suf, hij kan van zijn vrouw afkomen en iedereen laat hem en zijn gedachten met rust.
Plezierige dementie
De hoofdpersoon slaagt er dus in om door middel van acteren zijn gezin en deskundigen te overtuigen om hem te laten opnemen wegens dementie, wat op zich natuurlijk al een kunst op zich is. Nauwgezet volgt hij de fasen die een dementerende ook doorloopt. Hij heeft daar continu lol in en wordt zelfs niet van zijn stuk gebracht wanneer ook de kinderen afscheid nemen wanneer hij ze niet meer lijkt te herkennen. Hij geniet van de rust, het ludieke van de situatie en het bijzondere feit dat zijn jeugdliefde ook blijkt te zijn opgenomen in het tehuis waar hij verkeerd.
Het klinkt surrealistisch, maar Verhulst slaagt erin om Cordier geloofwaardig neer te zetten als gezonde ‘dementerende’. Ook zijn de gebeurtenissen die Verhulst beschrijft van tijd tot tijd hilarisch. Minpunt is dat de situatie van de hoofdpersoon te ver van de realiteit vandaan is om met deze man mee te voelen. Daardoor wordt het perspectief van Cordier ook vlak; in het tehuis is het vrijwel niets anders dan luchtig doen, luchtig doen en luchtig doen.
Het ontbreekt De laatkomer dan ook aan diepgang; die krijgt de lezer van Verhulst niet aangereikt, hoewel het ons uiteraard vrij staat om er zelf over door te denken. Ook krijgt de lezer maar mondjesmaat een beeld bij de vreselijke ziekte die dementie heet. Toegegeven, de symptomen van verval worden gedetailleerd besproken. Maar het tragische van de ziekte wordt veroorzaakt door het besef bij de zieke dat hij of zij achteruit gaat en de trieste consequenties voor dierbaren. Juist deze beide punten worden in het boek gezien als pluspunten, waardoor aan dementie geen recht wordt gedaan. Ook rijst de vraag wat de lezer in zijn leven nu kan met het gelezene. En hoewel de schrijfstijl van Verhulst ontegenzeggelijk goed is: een moraal van het verhaal is in De laatkomer afwezig. Iets dat het verhaal net zo plat maakt als het gewraakte leven van Cordier.
Jonas Jonasson - De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween
Laten we van tijd tot tijd uit ons
raam klimmen en verdwijnen
In 2009 debuteerde de Zweedse auteur Jonas Jonasson (1961) met de roman De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween. Het jaar erop werd dit het best verkochte boek in zijn land. Inmiddels wordt gewerkt aan een verfilming en is het boek vertaald in maar liefst 35 talen, waaronder het Nederlands. En ook in ons land slaat het aan: in slechts enkele maanden tijd staat de publicatie al in onze top 10 best verkochte boeken.
Met recht een weergaloos succes dus, waarvan ook Jonasson zelf staat te kijken. Te meer daar het zijn debuut betreft. Toch kunnen hiervoor meerdere redenen worden aangedragen. Zo hebben tot nu toe maar liefst zeven landgenoten van Jonasson de Nobelprijs voor Literatuur gewonnen (de laatste keer was in 2011), wat de populariteit voor Zweedse literatuur sterk heeft doen toenemen. Auteurs als Fredriksson, Tranströmer en Larsson zijn tegenwoordig dan ook niet meer weg te denken uit Nederlandse boekenkasten. Maar er is een nog voor de hand liggender reden: het boek van Jonasson is gewoonweg van grote kwaliteit.
Hylarische absurditeit
In de roman De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween maakt de lezer de memorabele avonturen van de 100-jarige Allan Karlsson mee. Het verhaal start met de ontsnapping van de kwieke Allan uit het bejaardenhuis. Amper op weg komt hij in het bezit van een koffer waarin een vermogen aan maffiageld blijkt te zitten. Vervolgens ontspint zich een roadtrip waarin Allan wordt achtervolgd door zowel de eigenaren van de koffer als politie en recherche. Gelukkig krijgt hij hulp van mensen die zich bij hem aansluiten en zo samen een bont gezelschap vormen.
Parallel aan dit avontuur leert de lezer Allan’s persoonlijke geschiedenis van geboorte tot heden kennen. Een hylarisch verhaal, want Allan blijkt in zijn onschuld betrokken te zijn geweest bij vrijwel elke grote gebeurtenis van de twintigste eeuw. Zo helpt hij president Truman met de ontwikkeling van de atoombom, voorkomt hij een aanslag op Churchill en ontmoet hij sleutelfiguren als Stalin, Mao en De Gaulle. De voornaamste oorzaak waardoor Allan zich uit netelige situaties weet te worstelen is zijn open, nuchtere kijk en totale gebrek aan interesse voor politiek.
Kafkiaanse taferelen
De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween is een bijzonder humoristisch, goed opgebouwd en vlot geschreven verhaal. Goed, het verhaal is absurd; geen mens ter wereld heeft zoveel bepalende geschiedenismomenten meegemaakt als Allan. Ook overtreft zijn geluk in hoge mate die van James Bond, waardoor hij iedere keer weer de dans weet te ontspringen. Toch geven beide elementen juist de kracht aan van Jonasson’s debuutroman. Ze zijn door de auteur doelgericht gebruikt om een humoristische toon te zetten, waarin hij zeker slaagt. Een vorm die overigens doet refereren aan schrijvers als Frans Kafka en Gerald Durrell.
Toch is er ook een punt van kritiek. Want, hoe goed deze roman ook is geschreven, Jonasson geeft de lezer geen diepere laag mee gedurende de avonturen. Waar het de taak van literatuur is om de lezer een nieuwe blik op de werkelijkheid te geven, meer inzicht te geven in het leven en op te roepen tot overdenking, blijft dat bij deze roman uit. Daardoor behoort De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween tot de gemakkelijke lectuur, terwijl Jonasson dat niet beoogt.
Al met al heeft schrijver Jonasson een bijzonder treffend boek geschreven dat de lezer een heerlijke tijd bezorgd en van tijd tot tijd krom doet liggen van het lachen. Daarbij heeft hij een treffende keuze gemaakt door voor de persoon van Allan te kiezen. In een tijd waarin we snel verstrikt kunnen zijn in het moeten maken van keuzes, de gehaastheid en controle over het verloop van ons leven, is Allan’s levenshouding een verademing. Hij toont ons dat ook zonder die zaken ons leven uitermate bijzonder, gelukkig en goed kan zijn. Hoewel het daarvoor wel nodig is om af en toe uit ons raam te klimmen en te verdwijnen.
In 2009 debuteerde de Zweedse auteur Jonas Jonasson (1961) met de roman De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween. Het jaar erop werd dit het best verkochte boek in zijn land. Inmiddels wordt gewerkt aan een verfilming en is het boek vertaald in maar liefst 35 talen, waaronder het Nederlands. En ook in ons land slaat het aan: in slechts enkele maanden tijd staat de publicatie al in onze top 10 best verkochte boeken.
Met recht een weergaloos succes dus, waarvan ook Jonasson zelf staat te kijken. Te meer daar het zijn debuut betreft. Toch kunnen hiervoor meerdere redenen worden aangedragen. Zo hebben tot nu toe maar liefst zeven landgenoten van Jonasson de Nobelprijs voor Literatuur gewonnen (de laatste keer was in 2011), wat de populariteit voor Zweedse literatuur sterk heeft doen toenemen. Auteurs als Fredriksson, Tranströmer en Larsson zijn tegenwoordig dan ook niet meer weg te denken uit Nederlandse boekenkasten. Maar er is een nog voor de hand liggender reden: het boek van Jonasson is gewoonweg van grote kwaliteit.
Hylarische absurditeit
In de roman De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween maakt de lezer de memorabele avonturen van de 100-jarige Allan Karlsson mee. Het verhaal start met de ontsnapping van de kwieke Allan uit het bejaardenhuis. Amper op weg komt hij in het bezit van een koffer waarin een vermogen aan maffiageld blijkt te zitten. Vervolgens ontspint zich een roadtrip waarin Allan wordt achtervolgd door zowel de eigenaren van de koffer als politie en recherche. Gelukkig krijgt hij hulp van mensen die zich bij hem aansluiten en zo samen een bont gezelschap vormen.
Parallel aan dit avontuur leert de lezer Allan’s persoonlijke geschiedenis van geboorte tot heden kennen. Een hylarisch verhaal, want Allan blijkt in zijn onschuld betrokken te zijn geweest bij vrijwel elke grote gebeurtenis van de twintigste eeuw. Zo helpt hij president Truman met de ontwikkeling van de atoombom, voorkomt hij een aanslag op Churchill en ontmoet hij sleutelfiguren als Stalin, Mao en De Gaulle. De voornaamste oorzaak waardoor Allan zich uit netelige situaties weet te worstelen is zijn open, nuchtere kijk en totale gebrek aan interesse voor politiek.
Kafkiaanse taferelen
De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween is een bijzonder humoristisch, goed opgebouwd en vlot geschreven verhaal. Goed, het verhaal is absurd; geen mens ter wereld heeft zoveel bepalende geschiedenismomenten meegemaakt als Allan. Ook overtreft zijn geluk in hoge mate die van James Bond, waardoor hij iedere keer weer de dans weet te ontspringen. Toch geven beide elementen juist de kracht aan van Jonasson’s debuutroman. Ze zijn door de auteur doelgericht gebruikt om een humoristische toon te zetten, waarin hij zeker slaagt. Een vorm die overigens doet refereren aan schrijvers als Frans Kafka en Gerald Durrell.
Toch is er ook een punt van kritiek. Want, hoe goed deze roman ook is geschreven, Jonasson geeft de lezer geen diepere laag mee gedurende de avonturen. Waar het de taak van literatuur is om de lezer een nieuwe blik op de werkelijkheid te geven, meer inzicht te geven in het leven en op te roepen tot overdenking, blijft dat bij deze roman uit. Daardoor behoort De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween tot de gemakkelijke lectuur, terwijl Jonasson dat niet beoogt.
Al met al heeft schrijver Jonasson een bijzonder treffend boek geschreven dat de lezer een heerlijke tijd bezorgd en van tijd tot tijd krom doet liggen van het lachen. Daarbij heeft hij een treffende keuze gemaakt door voor de persoon van Allan te kiezen. In een tijd waarin we snel verstrikt kunnen zijn in het moeten maken van keuzes, de gehaastheid en controle over het verloop van ons leven, is Allan’s levenshouding een verademing. Hij toont ons dat ook zonder die zaken ons leven uitermate bijzonder, gelukkig en goed kan zijn. Hoewel het daarvoor wel nodig is om af en toe uit ons raam te klimmen en te verdwijnen.
Tommy Wieringa - Dit zijn de namen
De zoektocht naar identiteit en
vrijmaking
We vallen met de neus in de boter. Tijdens het schrijven van deze recensie over de roman Dit zijn de namen, van Tommy Wieringa (1967) krijgt de auteur het nieuws dat hij is genomineerd voor de Libris Literatuurprijs 2013. Geen kleine verdienste, wat een negatieve recensie bij voorbaat lijkt uit te sluiten. En zijn nominatie blijkt ook terecht. Dit zijn de namen is een waardige opvolger van vorige bestsellers van Wieringa, zoals Joe Speedboot (2005) en Caesarion (2009).
De rijen van gezaghebbende media sluiten zich ook over dat Dit zijn de namen een bijzonder goed geschreven boek is. Zo vermeldt Le Figaro: ‘De enigen die er de afgelopen jaren in zijn geslaagd de heilige graal van een totale roman te bereiken zijn W.G. Sebald met Austerlitz, J.M. Coetzee met In ongenade en Philip Roth met Alleman. Aan die lijst zouden we de naam Tommy Wieringa kunnen toevoegen.’. Ook de Volkskrant oordeelt positief: ‘Dit zijn de namen behoort tot de beste boeken van dit moment. Een monumentale roman die naast intelligentie, discipline en originaliteit Wieringa’s haast wellustige gedrevenheid toont om te perfectioneren. Nederland is te klein voor Wieringa.’. De beoordelingen zijn duidelijk positief. Maar waar gaat het nieuwste boek van Wieringa nu eigenlijk over?
Wie zijn we en wat maakt ons vrij?
Dit zijn de namen start met twee verhaallijnen, die steeds meer naar elkaar toelopen. De een gaat over het leven van Pontus Beg, commissaris van de politie in een steppegebied (waarschijnlijk Rusland). Een wat somber man waarvan het leven traag voortkabbelt. Zijn enige genotsmomenten lijken de maandelijkse seks met zijn werkster en zijn vier drankjes ’s avonds te zijn. De andere verhaallijn gaat over een groep vluchtelingen die illegaal de grens over zijn gebracht en een barre tocht doormaken; op zoek naar een paradijs. Op een gegeven ogenblik komt Beg voor een misdrijf te staan die hij moet oplossen. Steeds meer blijken beide verhaallijnen verweven te zijn.
Hoewel de gebeurtenissen in het boek op zich intrigerend genoeg zijn, is bij Tommy Wieringa niets wat het in eerste instantie lijkt. De roman bevat meerdere lagen die ons allen aanspreken. Uiteindelijk zou de roman kunnen worden gezien als een zoektocht naar de eigenheid van identiteit, samen met de zoektocht naar wat ons vrijmaakt. Op het punt van identiteit maken we bijvoorbeeld mee dat Beg op zoek gaat naar zijn wortels (om daarvan uit zijn wezen te bepalen) en worden we gedurende het boek steeds voor de vraag gesteld wie de vluchtelingen nu eigenlijk zijn. Op het punt van vrijmaking doorlopen we de worsteling van Beg met zijn commissariaat en de hoop van de vluchtelingen op het beloofde land.
Nominatie voor een nieuw perspectief
Maar waarom is dit nu een boek dat het verdient om genomineerd te worden voor de Libris Literatuurprijs? Dat heeft verschillende oorzaken. Zoals alle goede boeken overstijgt Dit zijn de namen het individu. Het boek spreekt de mensheid aan. Ook heeft Wieringa een uiterst treffende manier van schrijven. De zinnen zijn kort en bondig, hoewel toch ook bijzonder kleurrijk. Dit geeft de lezer de mogelijkheid om het boek in sneltreinvaart uit te lezen, maar ook om gedachten van Wieringa te overdenken. Een ander kenmerk is de wereld waarin de auteur ons onderdompelt. Keer op keer weet hij ons niet alleen te raken, maar ook situaties te bedenken die geheel nieuw voor ons zijn. Hij schept een nieuwe realiteit waardoor we een nieuw perspectief krijgen waarop we onze eigen wereld kunnen waarnemen.
Maar valt er dan niets negatiefs op te merken? Eerlijk gezegd: nee. Dit zijn de namen bevat precies het aantal pagina’s dat nodig is om dit verhaal tot leven te brengen. Ook brengt Wieringa het verhaal gedoseerd. Steeds meer maken we ons de levens van de hoofdpersonen eigen, gaan we ons inleven en wordt naar een climax toegewerkt. Geen vulgaire climax in de zin dat het boek uiteindelijk draait om een enkel zinnetje, maar een climax in ons begrip over het onderwerp dat Wieringa bespreekt. Natuurlijk is de roman wel begrensd. Het blijft een boek in specifieke ‘Wieringa-stijl’. Die toch weer heel anders is dan de bloemrijkheid van Poesjkin, de platheid van Jelinek of de rauwheid van Houellebecq. Maar mijn betoog is niet om voor het leven te kiezen voor een specifieke stijl, maar om deze tezamen te omarmen als mooi uitgewerkte onderdelen van de literatuur. Analoog aan de meerwaarde van Dit zijn de namen: ons een nieuw perspectief te geven op ons eigen leven, wat ons onbetwistbaar rijker maakt.
We vallen met de neus in de boter. Tijdens het schrijven van deze recensie over de roman Dit zijn de namen, van Tommy Wieringa (1967) krijgt de auteur het nieuws dat hij is genomineerd voor de Libris Literatuurprijs 2013. Geen kleine verdienste, wat een negatieve recensie bij voorbaat lijkt uit te sluiten. En zijn nominatie blijkt ook terecht. Dit zijn de namen is een waardige opvolger van vorige bestsellers van Wieringa, zoals Joe Speedboot (2005) en Caesarion (2009).
De rijen van gezaghebbende media sluiten zich ook over dat Dit zijn de namen een bijzonder goed geschreven boek is. Zo vermeldt Le Figaro: ‘De enigen die er de afgelopen jaren in zijn geslaagd de heilige graal van een totale roman te bereiken zijn W.G. Sebald met Austerlitz, J.M. Coetzee met In ongenade en Philip Roth met Alleman. Aan die lijst zouden we de naam Tommy Wieringa kunnen toevoegen.’. Ook de Volkskrant oordeelt positief: ‘Dit zijn de namen behoort tot de beste boeken van dit moment. Een monumentale roman die naast intelligentie, discipline en originaliteit Wieringa’s haast wellustige gedrevenheid toont om te perfectioneren. Nederland is te klein voor Wieringa.’. De beoordelingen zijn duidelijk positief. Maar waar gaat het nieuwste boek van Wieringa nu eigenlijk over?
Wie zijn we en wat maakt ons vrij?
Dit zijn de namen start met twee verhaallijnen, die steeds meer naar elkaar toelopen. De een gaat over het leven van Pontus Beg, commissaris van de politie in een steppegebied (waarschijnlijk Rusland). Een wat somber man waarvan het leven traag voortkabbelt. Zijn enige genotsmomenten lijken de maandelijkse seks met zijn werkster en zijn vier drankjes ’s avonds te zijn. De andere verhaallijn gaat over een groep vluchtelingen die illegaal de grens over zijn gebracht en een barre tocht doormaken; op zoek naar een paradijs. Op een gegeven ogenblik komt Beg voor een misdrijf te staan die hij moet oplossen. Steeds meer blijken beide verhaallijnen verweven te zijn.
Hoewel de gebeurtenissen in het boek op zich intrigerend genoeg zijn, is bij Tommy Wieringa niets wat het in eerste instantie lijkt. De roman bevat meerdere lagen die ons allen aanspreken. Uiteindelijk zou de roman kunnen worden gezien als een zoektocht naar de eigenheid van identiteit, samen met de zoektocht naar wat ons vrijmaakt. Op het punt van identiteit maken we bijvoorbeeld mee dat Beg op zoek gaat naar zijn wortels (om daarvan uit zijn wezen te bepalen) en worden we gedurende het boek steeds voor de vraag gesteld wie de vluchtelingen nu eigenlijk zijn. Op het punt van vrijmaking doorlopen we de worsteling van Beg met zijn commissariaat en de hoop van de vluchtelingen op het beloofde land.
Nominatie voor een nieuw perspectief
Maar waarom is dit nu een boek dat het verdient om genomineerd te worden voor de Libris Literatuurprijs? Dat heeft verschillende oorzaken. Zoals alle goede boeken overstijgt Dit zijn de namen het individu. Het boek spreekt de mensheid aan. Ook heeft Wieringa een uiterst treffende manier van schrijven. De zinnen zijn kort en bondig, hoewel toch ook bijzonder kleurrijk. Dit geeft de lezer de mogelijkheid om het boek in sneltreinvaart uit te lezen, maar ook om gedachten van Wieringa te overdenken. Een ander kenmerk is de wereld waarin de auteur ons onderdompelt. Keer op keer weet hij ons niet alleen te raken, maar ook situaties te bedenken die geheel nieuw voor ons zijn. Hij schept een nieuwe realiteit waardoor we een nieuw perspectief krijgen waarop we onze eigen wereld kunnen waarnemen.
Maar valt er dan niets negatiefs op te merken? Eerlijk gezegd: nee. Dit zijn de namen bevat precies het aantal pagina’s dat nodig is om dit verhaal tot leven te brengen. Ook brengt Wieringa het verhaal gedoseerd. Steeds meer maken we ons de levens van de hoofdpersonen eigen, gaan we ons inleven en wordt naar een climax toegewerkt. Geen vulgaire climax in de zin dat het boek uiteindelijk draait om een enkel zinnetje, maar een climax in ons begrip over het onderwerp dat Wieringa bespreekt. Natuurlijk is de roman wel begrensd. Het blijft een boek in specifieke ‘Wieringa-stijl’. Die toch weer heel anders is dan de bloemrijkheid van Poesjkin, de platheid van Jelinek of de rauwheid van Houellebecq. Maar mijn betoog is niet om voor het leven te kiezen voor een specifieke stijl, maar om deze tezamen te omarmen als mooi uitgewerkte onderdelen van de literatuur. Analoog aan de meerwaarde van Dit zijn de namen: ons een nieuw perspectief te geven op ons eigen leven, wat ons onbetwistbaar rijker maakt.
J.K. Rowling - Een goede raad
Rowling over volwassenheid
Eindelijk is het dan zo ver. De roman voor volwassenen genaamd Een goede raad, van auteur J.K. Rowling (1965, Engeland), is uitgekomen. Een genre dat een vuurdoop betekent voor Rowling, na haar ongekende succes met de Harry Potter-serie. Succes dat zich uitte door de inkomsten die het voor haar genereerde, maar ook door de literaire prestige die eruit voortvloeide. Zo ontving ze grote awards als de Order of the British Empire (2001) en de Chevalier de la Legion d’Honneur (2009). Maar nu dus een roman voor volwassenen. Reden waarom wereldwijd met kritische en hongerige blik naar deze publicatie werd uitgezien. Want: kan ze ook voor grote mensen schrijven?
In ieder geval is het nu al een succes. Meer dan een miljoen exemplaren zijn verkocht in Engeland. Op amazon.com, bol.com en in de Nederlandse boekhandels staat Een goede raad stevig in de top 10. De BBC heeft nu al aangegeven een drama-serie te gaan maken van de roman. Ook zijn de recensies in binnen- en buitenland positief. De Huffington Post, The Guardian, The Telegraph, NRC Handelsblad, 8WEEKLY, enzovoorts. Ze zijn allen lovend, met een enkele uitzondering zoals The New York Times, die het boek saai en te realistisch vindt. Een ding is zeker. De toverstaf van Harry Potter is ver te zoeken en de onderwerpen in Een goede raad zijn duidelijk alleen voor volwassen oren bestemd.
Rauwe realiteit. Punt.
De roman is gesitueerd rond het Engelse dorp Pagford, en start met de plotselinge sterfte van Barry Fairbrother. De lege stoel die Fairbrother achterlaat in de gemeenteraad wordt aanleiding tot de grootste strijd die het (ogenschijnlijk serene) dorp ooit heeft gekend. Deze raakt vele gezinnen direct dan wel indirect, en zorgt binnenkamers voor veel frustratie en verdriet. Rowling kiest ervoor om de lezer met veel van deze mensen kennis te laten maken, die voornamelijk een schrijnend leven leiden en verkeerde keuzes maken. Zo wordt personage Ruth gemolesteerd door haar man Simon, maakt een schoolhoofd zich schuldig aan seksueel misbruik en heeft een van de tieners in het dorp de onbedwingbare drang in zichzelf te snijden.
Wanneer we uitzoomen bespreekt Rowling met dit boek de grote problemen van deze tijd. Politiek gezien, maar bijvoorbeeld ook de obstakels in de samenleving en op individueel niveau. Macht, kennis en status zijn pijlers waarop in dit boek wordt gebouwd, tezamen met de harde realiteit van de struggle met de nare kant van het leven. Zoals de flaptekst zegt, gaan achter de façade van de idyllische dorpse sfeer grote conflicten schuil. Tussen rijk en arm, tieners en hun ouders, vrouwen en hun echtgenoten, leraren en leerlingen. Een boek gericht op de donkerte en de schaduwkant van het leven.
Beklemming zonder adempauze
Rowling is er zeer zeker in geslaagd om een roman voor volwassenen te schrijven. De gedetailleerde wijze waarop ze de levens van de verschillende inwoners gestalte weet te geven getuigt daarnaast van Rowlings mensenkennis. Resultaat van deze beide elementen is dat de lezer wordt meegenomen in de beklemmende wereld van Pagford, welke doet herinneren aan de film Dogville. Toch is van groot belang vanuit welke positie de lezer het boek oppakt. Doet hij dat zonder referentie aan Harry Potter, dan treft hij een goed geschreven boek met een intrigerend verhaal. Weet de lezer echter dat Rowling hiermee de grotemensenwereld van de literatuur wil betreden, dan leest het anders. In dat geval is de roman wat Rowling verstaat onder ‘volwassen’. En zijn automutilatie, drugs en seksueel misbruik (voor haar) voor de hand liggend.
Los hiervan heeft Rowling ervoor gekozen om de spanning in het boek op te bouwen door eerst een situatie te omschrijven en deze gaandeweg het boek druppelsgewijs uit te leggen. Hierdoor kan de lezer zich daarin niet helemaal inleven, tot de laatste druppel is ontvangen. Een goede raad is van goede kwaliteit, maar de portie zwartheid die wordt gebruikt is te grotesk. Zeker zullen volwassenen zich in het leed dat ieder overkomt kunnen herkennen, maar het is te eenzijdig om alleen te belichten en dat alleen te reserveren voor ‘de grote mensen’. Een andere kritiek is daarom dat er in Rowlings volwassenheid geen ruimte is voor positiviteit. Maar het pleit voor de auteur dat tijdens het lezen een toverstaf niet wordt gemist.
Eindelijk is het dan zo ver. De roman voor volwassenen genaamd Een goede raad, van auteur J.K. Rowling (1965, Engeland), is uitgekomen. Een genre dat een vuurdoop betekent voor Rowling, na haar ongekende succes met de Harry Potter-serie. Succes dat zich uitte door de inkomsten die het voor haar genereerde, maar ook door de literaire prestige die eruit voortvloeide. Zo ontving ze grote awards als de Order of the British Empire (2001) en de Chevalier de la Legion d’Honneur (2009). Maar nu dus een roman voor volwassenen. Reden waarom wereldwijd met kritische en hongerige blik naar deze publicatie werd uitgezien. Want: kan ze ook voor grote mensen schrijven?
In ieder geval is het nu al een succes. Meer dan een miljoen exemplaren zijn verkocht in Engeland. Op amazon.com, bol.com en in de Nederlandse boekhandels staat Een goede raad stevig in de top 10. De BBC heeft nu al aangegeven een drama-serie te gaan maken van de roman. Ook zijn de recensies in binnen- en buitenland positief. De Huffington Post, The Guardian, The Telegraph, NRC Handelsblad, 8WEEKLY, enzovoorts. Ze zijn allen lovend, met een enkele uitzondering zoals The New York Times, die het boek saai en te realistisch vindt. Een ding is zeker. De toverstaf van Harry Potter is ver te zoeken en de onderwerpen in Een goede raad zijn duidelijk alleen voor volwassen oren bestemd.
Rauwe realiteit. Punt.
De roman is gesitueerd rond het Engelse dorp Pagford, en start met de plotselinge sterfte van Barry Fairbrother. De lege stoel die Fairbrother achterlaat in de gemeenteraad wordt aanleiding tot de grootste strijd die het (ogenschijnlijk serene) dorp ooit heeft gekend. Deze raakt vele gezinnen direct dan wel indirect, en zorgt binnenkamers voor veel frustratie en verdriet. Rowling kiest ervoor om de lezer met veel van deze mensen kennis te laten maken, die voornamelijk een schrijnend leven leiden en verkeerde keuzes maken. Zo wordt personage Ruth gemolesteerd door haar man Simon, maakt een schoolhoofd zich schuldig aan seksueel misbruik en heeft een van de tieners in het dorp de onbedwingbare drang in zichzelf te snijden.
Wanneer we uitzoomen bespreekt Rowling met dit boek de grote problemen van deze tijd. Politiek gezien, maar bijvoorbeeld ook de obstakels in de samenleving en op individueel niveau. Macht, kennis en status zijn pijlers waarop in dit boek wordt gebouwd, tezamen met de harde realiteit van de struggle met de nare kant van het leven. Zoals de flaptekst zegt, gaan achter de façade van de idyllische dorpse sfeer grote conflicten schuil. Tussen rijk en arm, tieners en hun ouders, vrouwen en hun echtgenoten, leraren en leerlingen. Een boek gericht op de donkerte en de schaduwkant van het leven.
Beklemming zonder adempauze
Rowling is er zeer zeker in geslaagd om een roman voor volwassenen te schrijven. De gedetailleerde wijze waarop ze de levens van de verschillende inwoners gestalte weet te geven getuigt daarnaast van Rowlings mensenkennis. Resultaat van deze beide elementen is dat de lezer wordt meegenomen in de beklemmende wereld van Pagford, welke doet herinneren aan de film Dogville. Toch is van groot belang vanuit welke positie de lezer het boek oppakt. Doet hij dat zonder referentie aan Harry Potter, dan treft hij een goed geschreven boek met een intrigerend verhaal. Weet de lezer echter dat Rowling hiermee de grotemensenwereld van de literatuur wil betreden, dan leest het anders. In dat geval is de roman wat Rowling verstaat onder ‘volwassen’. En zijn automutilatie, drugs en seksueel misbruik (voor haar) voor de hand liggend.
Los hiervan heeft Rowling ervoor gekozen om de spanning in het boek op te bouwen door eerst een situatie te omschrijven en deze gaandeweg het boek druppelsgewijs uit te leggen. Hierdoor kan de lezer zich daarin niet helemaal inleven, tot de laatste druppel is ontvangen. Een goede raad is van goede kwaliteit, maar de portie zwartheid die wordt gebruikt is te grotesk. Zeker zullen volwassenen zich in het leed dat ieder overkomt kunnen herkennen, maar het is te eenzijdig om alleen te belichten en dat alleen te reserveren voor ‘de grote mensen’. Een andere kritiek is daarom dat er in Rowlings volwassenheid geen ruimte is voor positiviteit. Maar het pleit voor de auteur dat tijdens het lezen een toverstaf niet wordt gemist.
Abonneren op:
Posts (Atom)